Corfu 2018

1 augustus 2018

Zou het?

Mijn telefoon gaat. Ik blijf maar denken dat ik niet gebeld kan worden als ik met vakantie ben, alsof mensen een afwezigheidsbericht krijgen als ze mijn nummer kiezen. Onzin natuurlijk en daarom probeert iemand met een Nederlands 06 nummer mij te bellen, net als ik wil genieten van de ondergaande zon en van de Griekse koffie die de ober met de blauwe ogen heeft neergezet. De ober spreekt uitmuntend Engels en is heel snel met zijn grapjes (als we vragen hoe oud je moet zijn om te mogen drinken in Griekenland omdat we met B zijn die drie dagen eerder de felbegeerde leeftijd heeft bereikt waarop ze niet langer de ID’s van oudere vriendinnen hoeft te lenen, zegt hij ‘twaalf, maar we maken wel eens uitzonderingen naar 11 jaar en acht maanden.’). Mijn telefoon rinkelt nog steeds, maar Griekse koffie is alleen lekker als het echt goed heet is. Ik neem een slokje en denk terug aan onze reis vandaag.

Het lukt onmiddellijk om met een lokale bus de 3 kilometer af te leggen van het vliegveld naar het centrum van Kerkyra. Als ik bij buschauffeur voor de zekerheid vraag of we er hier uit moeten, zegt hij met luide stem: ‘I told you we were finished!’ en wijst met gestrekte arm naar de open deur. Ik vergeef hem want ik had al in zijn ogen gezien dat hij jaren geleden verlaten is door de grote liefde van zijn leven. Elke dag weer neemt hij een stukje wraak door een onschuldige toeriste toe te bijten dat hun verhouding over is.

We wandelen de laatste kilometer naar het Aubergine Café alwaar we instructies krijgen hoe we ons appartement kunnen vinden. Onbegrijpelijke instructies, maar daar komen we pas later achter. Het is een lust voor het oog, het oude, hoge centrum van Kerkyra. De Venetiaanse huizen in de smalle steegjes zijn geschilderd in verschillende tinten roze en versierd met de bougainvilles en vijgenbomen. Overal zijn trappetjes, doorkijkjes, compleet met bejaarde vrouwtjes op wankele stoeltjes voor hun deur. Ons huisje is natuurlijk niet te vinden, zelfs niet door de aardige Griek met het sigaretje die wel wat weg heeft van Willem van Keyes, Strokes en Cords en een tijdje met me meeloopt door de straatjes. Als een sluipwesp steek ik het oude stadsdeel steeds opnieuw in vanaf de zee en slaag er wel in om telkens weer B en G terug te vinden die geduldig wachten met de koffers. Uiteindelijk word ìk gevonden door Julia, de eigenaresse die ook maar de straat is opgegaan op zoek naar de nieuwe huurders. Het is toch wonderbaarlijk dat ze mij eruit pikt, want ze verwachtte drie mensen en ik gedraag me volstrekt normaal. We zijn direct erg enthousiast over elkaar en het wordt helemaal een dolle boel als we B en G hebben opgehaald. Huppelend duwen we de koffers de trappetjes op naar ons huisje.

Als ik een uurtje later in de zee zwem met B, zien we een vuilniswagen aanrijden met achterop twee broodmagere mannen met ontbloot bovenlichaam. De wagen stopt bij een enorme berg plastic zakken. De mannen lopen er eens omheen en steken een sigaretje op. Eerst komen de obers van de terrassen er bij om de zaak te bespreken, dan komen de omaatjes van hun stoeltjes die zich een plek wringen tussen de obers. Het gezelschap wordt uitgebreid met mannen van middelbare leeftijd en moeders met kinderen op de arm, alleen de toeristen blijven zitten op de terrassen. B en ik willen niets missen, we blijven watertrappen. Na een lange discussie beginnen de vuilnismannen de zakken op de wagen te laden. De rest van het Grieken beginnen te klappen. B en ik ook. Deze stoere vuilnismannen zijn de nieuwe helden van het eiland, de redders, de verlossers. Met hun wagen volgeladen rijden ze weg en laten ze een schone straat achter. Wat ze met de zakken gaan doen, dat wil ik geloof ik niet weten. De oude stortplaats van het eiland is vol en alle nieuwe zijn afgekeurd door de EU heb ik begrepen.

Mijn telefoon rinkelt nog steeds, ik neem op. Het is een dame van Transavia die me vertelt dat ze mijn boek met vliegverhalen heeft gevonden. Ik heb geen idee wat ze bedoelt. 

‘Blauw met witte stippen!’ 

O, mijn vliegangstschrift! Mijn schrift dat altijd op mijn schoot ligt als we opstijgen en waar ik als een bezetene alles wat in mij opkomt in opschrijf als remedie tegen de angst. Gek genoeg was ik deze keer in het vliegtuig naar Corfu helemaal niet bang. Ik was niet bang van zwarte maandag waarbij Schiphol 30.000 extra passagiers moest zien te verwerken. Ik bleef de hele vlucht relaxed. Ik was zelfs niet bang bij de landing waarbij het vliegtuig heel laag over de zee vliegt en pas op het allerlaatste moment over de daken van Kerkyra scheert voor hij op het landingsbaantje binnen twee kilometer tot stilstand moet zien te komen. 

B zegt dat het een teken is dat ik mijn schrift heb laten liggen. Zou het?

2 augustus 2018

Casa Parlante

Spyro, de cholerische eigenaar van restaurant Marco heeft een Nederlandse moeder, is eigenlijk opgeleid als wapeninstructeur maar heeft dit etablissament vooruitgeerfd van zijn Corfiotische vader. We zijn vrij vroeg vanavond, het terras is nog leeg en hij heeft alle tijd voor ons. Een man met een plan. Spyro vertelt dat het vliegveld van Corfu inmiddels in handen is van Duitse investeerder Fraport die van plan is het aantal vliegtuigen binnen enkele jaren te vertienvoudigen. Goldman Sachs heeft 300 miljoen gestopt in het opknappen van een resort in het dorpje verderop. Spyro hoopt dat deze serieuze investeerders zorgen dat Corfu het hele jaar door aantrekkelijk wordt voor toeristen zodat hij niet langer in vier maanden geld hoeft te verdienen voor twaalf. En als dat allemaal lukt gaat Spyro zo snel mogelijk met pensioen zodat hij verder schietend door het leven kan. 

Gisteren hebben we het appartement in Kerkyra verruild voor een in een dorp aan zee, verder naar het noorden. Ik had me verheugd op fietstochtjes, maar de mooie receptioniste Thelma raadt het me echt af, het is veel te heet. Ik voel opstand vanuit mijn rusteloze benen na deze boodschap, zeg maar gerust tegen het paniekerige aan (wat moet ik dàn in Godsnaam gaan doen?), maar wil ook niet meteen eigenwijs wezen. Na een hoop heen en weer zwemmen krijg ik B zo gek dat ze meegaat in de bus, terug naar Kerkyra. We willen het beroemde Byzantijnse museum zien, maar blijken daar te laat voor. Er is een interessant alternatief, de Casa Parlante, het huis van Britse aristocraten rond 1840, nog geheel ingericht in de stijl van toen. Niet alleen is elke kamer uitgerust met meubels, lampen, kleden en schilderijen uit de 19e eeuw, de oorspronkelijke bewoners zelf zijn ook nagemaakt in de vorm van paspoppen voorzien van een motortje en mechaniek zodat ze elk één beweging automatisch uitvoeren. Zo neemt de vrouw des huizes voortdurend achter elkaar slokjes van haar kopje thee, terwijl haar echtgenoot daar dan telkens meewarig zijn hoofd over schudt.

Het museum wordt gerund door een Corfiotische broer en zus, die een volmaakte opvoeding hebben genoten en keurig gekapt zijn. Ik denk dat zij alle EU regels uit hun hoofd kennen. Ze spreken hun Engels langzaam, maar zeer zorgvuldig uit. Aanvankelijk worden we samen met een Iers gezin rondgeleid door zus, maar halverwege komt broer zenuwachtig een change of plans aankondigen. Er is een Duits gezelschap gearriveerd dat haast heeft en geen Engels spreekt. Alleen de zus spreekt Duits. Vinden wij het erg om ons bezoek verder onder leiding van broer mee te maken? Neeeee, roepen wij in koor, juist leuk! Dat is duidelijk een pak van hun hart. Zus was net gebleven bij de uitleg over de eerste badboiler van Corfu en broer neemt naadloos over. 

Ik leer een hoop, deze middag, over het leven van deze klassebewuste aristocraten, maar meer nog over hun arme bedienden die als zo minderwaardig werden beschouwd dat ze hun bazen niet in de ogen mochten kijken, geen geluid mochten maken en alleen het huis mochten verlaten en entreren als het donker was. Het deurtje naar het bediendenverblijf was extra laag gemaakt zodat de bedienden alleen gebukt naar binnen konden om zo voortdurend bewust te blijven van hun nietigheid. De man des huizes zorgde ervoor niet meer dan twee kinderen bij zijn wettige echtgenote te verwekken in verband met het opdelen van het familiekapitaal, de extra nazaten bij het vrouwelijk personeel waren geen probleem, die zouden toch geen aanspraak maken. Broer let goed op of alle misstanden uit de negentiende eeuw wel goed bij ons binnenkomen. Nou, reken maar, we zijn allemaal pis- en pisnijdig, vooral de Ierse vrouw. Haar man legt af en toe een hand op haar schouders om enige kalmte in haar te krijgen, maar dat lijkt een averechts effect te hebben. Op het laatst schudt ze het echt af. We zeggen allemaal ‘net goed’ als we vernemen dat de Grieken bij de overname van Corfu in 1864 geen enkele aristocratie erkenden. Ik moet opeens denken aan prins Philip die op Corfu is geboren en vraag me af hoe dat dan zit. Zal eens googlen vanavond.

We zeggen Spyro gedag en wensen hem succes, zijn kok heeft ons niet teleurgesteld vanavond. We schommelen de straat langs de zee uit, zwaaien naar de jonge Britten die in rijen van vier staan opgesteld voor de enige tattoowinkel die het dorp rijk is. Directe buur is de artsenpost voor acute zaken waar je voor alles terecht kunt als je maar cash betaalt. Ik overleg even met G en B. Willen wij nog iets, moeten wij nog iets? Maar nee, we zijn tevreden met onszelf, elkaar, het leven. We duwen elkaar om beurten de berg op naar onze eigen casa parmante.

3 augustus

Yannis

Als ik de bocht van de weg naar de haven van Kommeno door ben zie ik de witte Ipapanti kerk in de verte op het dammetje liggen. Een plaatje, al staat het godshuisje met zijn rug naar me toe. Ik moet nog de hele verlaten baai aflopen voor ik er ben en dat is goed, want mooie dingen moeten niet direct in de schoot geworpen worden. 

Als ik bij het begin van het dammetje ben, zie ik dat ik toch niet helemaal alleen ben. Een man met Grieks profiel is in de schaduw van de cypres ijverig het pad rond het kerkje aan het vegen. Het lijkt mij een aardige, beetje verlegen Corfioot op leeftijd, de koster wellicht. Ik ben nu vlakbij de kerk en haal ik een lap uit mijn tas. Ik hoop dat het groot genoeg is om zowel knieen als schouders mee te bedekken. Dit is het moment waarop de man uit de schaduw stapt en zich voorstelt als Yannis. Niks verlegen, Yannis is uiterst kordaat en doelgericht. Die lap vindt hij niet nodig, die mag weer in de tas. Hij smijt zijn bezem in de hoek, gaat me voor het kerkje in en wijst op een stoel. Ik krijg een folder en twee ansichtkaarten, daarna moet ik mijn telefoon geven en vertelt Yannis waar ik moet staan als hij foto’s van me gaat nemen. Als slotfoto gaat hij naast me staan, slaat een arm om mijn schouder en neemt een selfie van ons beiden. Dan moet ik weer in de stoel en wil hij weten waar ik vandaan kom, waar ik verblijf en of ik van ouzo houd. Als een mak schaap beantwoord ik alles naar waarheid. Als Yannis hoort dat ik hier met de bus en vervolgens wandelend gekomen ben, doet hij onmiddellijk een voorstel. Zijn dienst is bijna afgelopen, we kunnen straks samen even zwemmen en daarna brengt hij me wel even met de auto naar mijn appartement. 

Tot nu toe heb ik echt genoten van mijn wandeling in de heuvels van Dalfina tussen de olijvenbomen, met af en toe uitzicht op een van de baaitjes van het schiereiland. Het ruikt overal naar kruiden. Ik ruik aan alle blaadjes, proef ze zelfs, maar de echte bron van die heerlijke geur kan ik niet achterhalen. Vreemd dat er geen apparaat is uitgevonden waarmee je geuren kunt vastleggen om mee naar huis te nemen en te delen met anderen. 

Nu en dan kom ik tussen de bomen een bijna overwoekerd bouwsel tegen dat ooit een hotel of restaurant moet zijn geweest. Heel even krijg ik dan een ‘Ik vertrek’ gevoel, lang genoeg om mensen te begrijpen die alle vastigheden opgeven, zo’n bouwval kopen voor een appel en een ei omdat de potentie zo duidelijk te zien is. Maar juist het realiseren dat ik dit absoluut niet wil, maakt dat er eindelijk een vakantiegevoel in mijn benen trekt. Ik hoef helemaal niets, geen lastige projecten, geen tochten in de snikhitte, ik kan gewoon wat wandelen tot ik geen zin meer heb en dan ga ik weer terug met de bus naar G en B om een beetje te snorkelen en cryptogrammen op te lossen. Kom, nog even dat leuke kerkje zien te vinden waar ik over gelezen had en dan ga ik weer eens op huis aan. Ja, en nu zit ik opeens met een aardige, maar bazige Yannis die iets in zijn kop heeft en geen nee als antwoord accepteert.

Nu ik deze avond op het terras aan het haventje van Ypsos een slokje van mijn gemberlimonade neem en B en G erover vertel, kan ik het bijna niet geloven. Ik weet honderd manier om erop te reageren, maar ik moest er een kiezen. Gemberlimonade wordt trouwens hier op het eiland gemaakt, er zit een shot citroensap in, suiker, maar niet teveel, en verder zit het tjokvol gember waardoor het brandt in je keel, je weer weet waarom je op aarde bent en wat je te doen staat. Ik kijk naar het haar van B met al die verschillende kleuren door elkaar gedraaid, bijna droog nu na het snorkelen in de baai. Ook in Ypsos is de zee glashelder, zijn er rotsen waar de visjes zich kunnen verstoppen, maar ook nieuwsgierig te voorschijn komen als je ze wenkt. Het is onze laatste avond hier, morgen trekken we weer naar een ander oord, in het puntje van het noorden. We klinken op alle Corfioten en speciaal op Yannis die gelukkig een beetje godsvruchtig was. Hij accepteerde dat ik alvast ging wandelen en hij me zou vinden op de weg naar Ypsos als dat Gods wil zou zijn.

4 augustus 2018

Raadsels

We kijken elkaar aan. Dit kan niet waar zijn, we zijn na een indrukwekkende bustocht door olijfbergen, langs serene, roze dorpjes terechtgekomen in een Griekse kermis. Toch is dit echt Sidari, dorpje aan het canal d’Amour met de krijtrotsen die prachtig moeten wezen. Ik heb maar liefst drie nachten geboekt bij Milos Spiridoula en nu we met de koffers door een drukke straat met restaurants met plonsbadjes lopen lijkt dit een grote vergissing. Wat is hier nu zo vreselijk mis mee? Ik kan het niet duiden, misschien de verwachting dat we de hele nacht Macarenaga’s moeten aanhoren, misschien het contrast met het beeld dat Canal d’Amour bij mij oproept. 

Google maps sommeert ons verder te lopen, bij de supermarkt linksaf te slaan richting de zee. Het wordt steeds rustiger als we verder lopen. Geen restaurants, geen winkels meer, alleen nog maar olijfbomen en cactussen. Vlak voor we het klif in sodemieteren, zien we links een mooie tuin met een bordje ‘Villa Spiridoula’ en houden we in. We passeren een blauw wit molentje, een kapelletje, een grafsteen van hopelijk een huisdier en dan zien we inderdaad een villa. Ook hier stapt een man op leeftijd uit de schaduw, maar deze Yannis heet Jim. Spraakzaam is hij niet, hij werkt met trage gebaren. HIj laat onze kamer zien, gaat een ventilator halen en buigt een tak van de vijgenboom naar me toe. Hij gebaart dat ik de vrucht moet nemen die net een beetje is opengebarsten en heeft er duidelijk plezier in als ik het eet. Het kan nooit een appel geweest zijn waar Eva mee verleid is destijds. En er was heus geen slang.

Wat fijn dat we hier niks met de kermis te maken hebben. Als we de tuin uitlopen zijn we direct bij een trap naar de zee. Beneden liggen wat families, veel plek is er niet, maar we passen erbij. Iemand heeft een luchtbed laten liggen met een lekke baan. Je mag er pas op liggen vanaf veertien jaar. B en ik gaan meteen het water in en proberen een van de kleine rosteilandjes te bereiken voor de kust, maar de golven zijn nogal hoog. 

Het is slechts 26 kilometer tussen ons vorig onderkomen en deze, maar het heeft bijna een hele dag met openbaar vervoer gekost om de afstand te overbruggen. Een van de hoogtepunten was beslist het uurtje wachten op het groene busstation in Kerkyra waar je zelfs bussen kunt nemen naar Athene en Thessaloniki. Het heen en weer gesleep van koffers door vaders, moeders die nog even wat kruisen slaan bij het kleine kapelletje dat zojuist een nieuwe lik verf heeft gekregen en fraai staat te glimmen tussen de ronkende bussen, rondrennende kinderen die zoekraken en weer gevonden worden. In de wachthal zitten we tegenover een levendige Griekse vrouw in een rolstoel. Ze praat haar zus moed in die de bus niet in durft. Uiteindelijk gaan ze toch, samen. 

Ik lig een beetje scheef op het luchtbed, maar verder gaat het best. Ik kijk naar de zee met de zwemmende mensen, sommigen hebben de rotseilandjes wel bereikt. Een dapper meisje probeert te blijven staan op een plank, ze wordt gecoached door een man met baard en eindeloos geduld. Niemand wil een van de vier waterfietsen huren. We proberen weer een lokaal product uit, de kumquat likeur die we op het busstation hebben gekocht en en lossen nog wat raadsels op. Niet alle raadsels, want waarom er zoveel grote bontwinkels zijn op dit eiland kunnen we niet bedenken, en ook de prijslijst van artist Niko blijft voor ons ondoorgrondelijk. Hij biedt aan je hond of je kat te schilderen voor 15 euro, je hele team voor 35 euro, maar een portret is dan weer duurder, dat begint bij 35 euro. En waar het canal d’amour begint en eindigt weten we ook niet precies. Tegen middernacht als we terugwandelen van een maaltijd in de kermis volgen we een bordje naar het canal en komen weer uit bij een klif. De sterrenhemel hier is helder en geeft best wat licht, maar toch is het denk ik beter een beetje op te passen met de likeurtjes.

5 augustus 2018

Verboden vruchten

De hele middag zwemmen vrouwen van mijn leeftijd het inhammetje bij de klif in om na enige tijd bedekt met grijze modder aan te rollen op het strandje. Acht jongemannen hebben een bootje gehuurd voor hun bachelorparty. Ze hebben de vriend om wie het draait op het voorsteven geplaatst met een minimalistische zwembroek aan en een roze flamingoband om zijn middel. Hij vestigt extra aandacht op zichzelf met het kleine toetertje dat voortdurend over het water schalt. Snorkelende toeristen steken geschrokken hun eigen pijpjes op en als ze weer bijgekomen zijn, zwaaien ze braaf naar de aanstaande bruidegom. Een grijze hond met krullen loopt eindeloos rondjes in het ondiepe deel bij de klifrand. Waarschijnlijk is hij net zo gefascineerd door de visjes als G die een truc weet. Hij drijft met zijn handen naar beneden en roert een beetje de modder om. Binnen korte tijd is hij omringd door allerlei beesten in de zee. 

Er is genoeg te zien rond het canal d’amour dat er voor zorgt dat je levenslang bij elkaar blijft als je er samen met je geliefde zwemt. Als je geen geliefde hebt, ga je er heel snel een vinden. Odysseus spoelde hier bewusteloos aan na de schipbreuk waarbij hij zijn hele bemanning verloor. Hij werd wakker gezongen door Nausicaa, de fraaie prinses van de Phaiaken. Zij zag wel wat in de Trojaanse held, maar hij wilde zo snel mogelijk terug naar zijn Penelope. Hoe het afliep met Nausicaa heeft Homerus ons nooit verteld, dat mogen we dus allemaal zelf verzinnen.

ś Ochtends besluiten we aan de achterkant van de villa te ontbijten vanwege de aangename koelte. We ontmoeten daar de schone Elena die net de trap oploopt met een emmer met sop. Hé, nieuwe gasten, dat vindt ze leuk. Als er ook maar iets is waar ze ons mee kan helpen, moeten we dat onmiddellijk zeggen, dan gaat ze dat regelen. Want van haar baas hoeven we niet zoveel te verwachten, die is zo streng! Ze wijst besmuikt op Jim die onze richting oploopt. Jim, streng? Altijd als ik hem zie, is hij aan het lachen. De namen van zijn overleden honden staan gegraveerd op een grafzerk in de tuin. Hij heeft in ieder geval ook een hart. En nu steekt hij zijn hand uit om ons iets te geven. 

Vandaag lopen we alle baaien van het canal na. De ene klif is nog mooier dan de andere. Het is onduidelijk waarom de luchtfoto’s een andere indruk geven dan een live aanzicht op ooghoogte, misschien moeten we het toch een keer vanaf zee bekijken. Als ik maar niet in zo’n band hoef die keihard door een motorbootje wordt getrokken, op de waterfiets lijkt me beter. B wil het wel paraglijdend proberen. 

Waarom ik nou gisteren zo’n bezwaar had tegen dit dorp? Wat is er mis met restaurants en pooltafels? Iedereen hier is vrolijk en aardig, zowel de Grieken als de Britten. Misschien dat de gift van Jim bij het ontbijt mijn blik heeft aangepast. Hij geeft ons een fles Wine Spyridoula, gemaakt van druiven uit de tuin. Er zit een heel bijzondere smaak aan, we hebben nooit eerder zoiets geproefd. Ook deze herfst zal de oogst weer rijk zijn, de ranken hangen vol dikke trossen. Er hangen papiertjes met doodskoppen bij om de huurders te beletten alvast te plukken. Vanwege het gif, zegt Jim. Vanwege de afnemende meeropbrengst, zegt Elena als Jim buiten gehoorsafstand bezig is met snoeiwerk. Als we voorstellen dat ze eens met Jim gaat zwemmen in het canal, moet ze vreselijk lachen. Ik geef haar een vijg en hoop dat ze het toch doet.

6 augustus 2018

Golven

‘By foot?’ De vrouw kijkt naar onze waterflesjes die al half leeg zijn gedronken tijdens de wandeling naar Peroulades en weet zeker dat we niet genoeg hebben om Cape Drasti te halen. Ze vindt het sowieso idioot dat we deze tocht op teenslippers ondernemen. Het liefst wil ze ons beletten naar boven te lopen, maar haar moeder, die al zoveel heeft meegemaakt en weet dat bijna alles goed afloopt, weet haar tot rede te brengen. Vóór de kerk naar links en dan alsmaar het pad volgen. B had de wekker gezet vanochtend, het valt daarom nog reuze mee met de hitte, bovendien geven de oude olijfbomen al eeuwen schaduw en maken daar vandaag geen uitzondering op. 

Onze inspanning wordt beloond, het uitzicht boven op de berg is spectaculair. Gek genoeg zijn we weer nagenoeg alleen. We volgen het pad naar beneden, richting de zee en daar, bij een kleine inham in de rotsen, is weer een andere moeder met haar zoon een onderneminkje gestart. Ze heeft een paar ligstoelen neergezet en een ijskastje aangesloten op een niet bestaand net. De moeder met haar donkere Nana Mouskouribril is strikt zakelijk, haar zoon heeft meer gevoel voor sfeer. Hij heeft een bootje waar hij ons mee terug naar Sidardi kan varen. Een aanlokkelijk aanbod, maar er kan alleen cash betaald worden. Een paar rondjes grabbelen in onze rugzak levert precies genoeg voor twee vaarbewijzen en één ijskoffie. We ontspannen ons op de stretchers en nemen om beurten een slokje van de koffie. B maakt zich zorgen over de golven, ze heeft haar evenwichtsorganen van G geërfd. 

Het pakt allemaal goed uit, het uitzicht vanaf zee op de kliffen geeft een nieuw perspectief, maakt het af. De kleuren van de zee worden bepaald door de stenen en planten op de bodem, diep turquoise wisselt af met noordpoolblauw. De golven blijken, nu we zelf vaart maken, mee te vallen en de jonge schipper heeft leuke verhalen over zijn dorp Afionas. Veel te snel zijn we weer in Sidardi op ons eigen strandje bij huize Spiridoula. 

Ik heb nog niet genoeg van het varen en haal B en G over aan het eind van de middag een waterfiets te huren. G informeert nog naar de golven, maar ik wuif alle mogelijke bezwaren weg. Om vijf uur benaderen we de Griekse bootverhuurder, net Rob van Keys, Strings & Cords, hier met baard. Hij legt ons rustig uit waar we het beste naartoe kunnen varen, hoe we de boot kunnen besturen en duwt ons af. 

We zijn de laatste dobbers nog niet gepasseerd of het gedonder begint al. Rechts, links, voor ons, overal ribbeltjes op het water met wit schuim, ons bootje gaat alle kanten op. B en ik trappen ons rot om genoeg vaart te maken voor een kalmerend planeereffect, maar de vorm van de boot belemmert dat. G haalt precies twee baaitjes en moet dan gelost worden. Bye, bye, G, tot zo op het strand! 

B ziet ook al bonen tot aan de hemel groeien, maar wil mij als medebemanningslid niet in de steek laten. Zij bedient het roer en we gaan verder naar de volgende baai. De ribbels worden groter, het lijkt of we geen meter vooruit komen, maar dat is net zo min waar als dat de jongens die van de kliffen af naar beneden duiken reuzen zijn. Het zijn jongens van gewoon formaat, maar er gebeurt hier iets met de visuele vertaling. De rotsen zijn in werkelijkheid groter, de mensen kleiner. We draaien om en varen terug. We zijn net op tijd binnen. Mijn reispartners zijn gevloerd, ik voel me schuldig. 

Later, veel later, bij het laatste restje van Wine Spiridoula krijgen ze weer praatjes. Onze laatste avond aan het canal, belangrijke vraag: waar gaan we vanavond eten? Bij familietaveerne Napoli waar we al voor de derde keer komen en onthaald worden als goede vrienden. De blonde serveerster wrijft mij en B steeds over de rug als ze nieuwe lekkernijen heeft neergezet. Ze is in zo’n goed humeur, ze heeft vast heel goed nieuws gehad. We vertellen dat we morgen verder reizen, naar Agios Gordios. Daar werkt haar echtgenoot! Kunnen we dan morgenochtend met hem meerijden? Jawel, hij vertrekt om zeven uur. Dat wordt dus weer de groene bus.

7 augustus 2018

Mies

De hele week al ben ik op zoek naar kokos. Losse stukjes, gedroogd, geraspt, het maakt me niet uit, als ik maar kokos proef. Tot nu toe heb ik één zoet snoepje gevonden. Nu groeit er van alles op Corfu; olijven, olijven, veel olijven, suikerriet, citroenen, kumquats, watermeloen, cactusfruit en rode kool. Er groeit van alles, behalve kokosnoot. En nu, in de organische fruitwinkel van Agios Gordis, zie ik er toch een in de schappen liggen, waarschijnlijk aangespoeld uit Afrika. Blij en tevreden loop ik met mijn aankoop terug de steile berg op naar ons nieuwe appartementje. ‘Leuk,’ zegt G en vraagt hoe ik die open ga maken. Nou, uh, ze zullen toch zeker wel iets van een priem hebben en een hamer? 

Bij de aardige receptioniste krijg ik nul op rekest. Ze doet wel een halfslachtige poging om mee te denken, maar heeft duidelijk geen idee hoe hard zo’n noot is. Ik loop een stukje het dorp in, noot voor me uit, hulpbehoevende blik op. De mensen lopen gewoon in een bocht om me heen. Nu heb ik heb niet bij de padvinders gezeten, maar ik heb wel een keer een rondleiding gehad op een boot van de marine en daar iets belangrijks opgestoken. Als je in de jungle verdwaald raakt en je weet niet wat je moet eten, let dan op de papegaaien. Alles wat deze vogels kunnen eten, kunnen wij mensen ook eten zonder ziek te worden. 

Als wij vanmiddag na wederom twee fraaie bergtochten met de groene bus (Corfu kent een éénpuntsdienstregeling en dat punt is Kerkyra) aankomen in dit dorp aan de westkant, zien we onmiddellijk dat hier nog weer leuker is dan in het noorden. Hoe het mogelijk is om dat in één oogopslag te zien, is een interessante vraag. Het kan bijna geen oogopslag zijn. Het dorp ligt ook aan zee, er zijn weer interessante rotsen, zeker, en de hoofdstraat bestaat uit restaurantjes en winkeltjes waar ze dezelfde spullen verkopen als elders op dit eiland. 

De katten zijn hier dikker, langer en hebben meer haar. Ik zie geen Britse families met pa en moe aan de nepsigaret, wat weer jammer is, want daar mag ik graag naar kijken, vooral als het donker wordt. En verder is er een geruststellend kerkje om te biechten als je de moeite neemt de berg op te klauteren. Later op de middag, als de hitte een beetje bedaard is, zullen we erachter komen dat je hier niet eens een snorkel nodig hebt, dicht bij de rotswand kun je de visjes gewoon zo rond je voeten zien zwemmen. Maar zo ver is het nu nog niet, ik zit nog met mijn noot.

Papegaaien, jungle, apen. Net op tijd trek ik mijn hand terug als ik in de boom aan de overkant van de weg ben geklommen. Ik wou de noot van hoogte op de stenen smijten, maar als dit plan mislukt, rolt de noot de berg af en vind ik het nooit meer terug. Ik vind gelukkig een grote steen en sjouw die mee naar B en G om te overleggen. Ik heb namelijk vanuit de boom de fantastische taveerne Theodorus aan het strand gezien, waar we vanavond de zonsondergang kunnen zien. Als we daar inderdaad aankomen zijn de mooiste plekjes al vergeven, maar naast Theodorus heeft Elena haar terras en daar zijn we nog net op tijd. We klinken op zoon R die thuis in het verre Nederland jarig zit te wezen en kijken op de kaart. Veel honger hebben we natuurlijk niet na de noot, we bestellen een hoop kleine hapjes waar we de hele avond over kunnen doen. Fijn ook dat ik er maar één hand voor nodig heb. Ik had de noot nog wel zo stevig vastgeklemd tussen andere stenen. Het enige dat ik hoefde te doen was de zware steen op tijd loslaten.

8 augustus 2018

Laat

‘Mooi, hè? Ik heb ook mooie tassen!’ Ik hoor maar een heel klein accent, deze sandalenmaker moet jaren in Nederland hebben gewoond. Maar nee, hij heeft het allemaal opgepikt van de toeristen. ‘s Avonds in taverna Thalassa gebeurt precies hetzelfde. Het ‘Sorry, hoor’ van de sympathieke, rossige eigenaar als hij vindt dat we te lang hebben moeten wachten, klinkt als van mezelf. Zijn dochter is net zo aardig, maar nog onzeker over haar vreemde talen. Ze beveelt me een Radler aan van Mythos als ze me moet teleurstellen over het gemberbier en komt later terug om, zoekend naar de juiste woorden, te informeren of ze het juiste heeft aangeraden. Als ik wat meer om me heen kijk zie ik dat al het bedienend personeel is uitgerust met rossige krulletjes. Ik ben nu heel benieuwd hoe de moeder eruit ziet, maar die krijgen we niet te zien, ook hier staat ze in de keuken. De vader belooft onze complimenten over te brengen en is blij als we hem een hoop kleinkinderen toewensen. Het zou echt zonde zijn als die krulletjes verloren gaan. 

We zijn erg laat vanavond, de zonsondergang is allang gepasseerd als wij eens besluiten te dineren. We lagen nog op het strand bij te komen van het snorkelen bij de rotseilandjes toen de dag werd opgeschoven door de nacht, met kleuren waar Walt zich niet voor zou hebben geschaamd. We zijn de hele dag al laat. B en ik zijn de wekker vergeten te zetten, terwijl we wel een bergwandeling hebben gepland. Om half twaalf zijn we gereed voor vertrek en gaan een half uur later dan ook echt op pad. De thermometer van supermarkt Irene geeft 35 graden aan. Ik koop nog snel een grote hoed bij Irene, probeer de schelpenketting eraf te trekken, maar de bevestiging is te stevig. 

Onze bestemming is bergdorp Pentati vanwege het uitzicht en vanwege Sofia die zo lekker kan koken. De afstand is niet zo groot, de hellingshoek wel. We hebben geen adem genoeg om te zingen, wel om te lachen om deze malle tocht. We kunnen onmogelijk verdwalen, maar denken dat dat toch gebeurd is als de weg opeens weer bergafwaarts gaat. Google maps werkt hier niet. Van honger en dorst zullen we niet omkomen, overal zijn vijgen, druiven en bramen. En vervelen zullen we ons ook niet, er zijn veel plekken om van het uitzicht te genieten. Het vergt wel enige moed om op de uitkijkplekken te staan, al deze rotsen brokkelen immers af. Verderop zien we opeens een dikke kat lopen, dat betekent dat we in de buurt van mensen moeten zijn. 

‘Sofiaaa,’ roept haar echtgenoot als we koffie bestellen. Koffie is een ingewikkelde bestelling, er moeten heel veel vragen over worden beantwoord. Sofia komt uit de keuken gesneld met haar grote witte schort nog aan. Ze neemt de checklist met ons door en beveelt ondertussen de moussaka aan als haar specialiteit. We hebben eigenlijk te veel vijgen gegeten onderweg, maar bestellen toch een portie om te delen. Ze vindt mijn hoed mooi. Echt? Met die schelpenketting? Vooral de schelpenketting!

We kijken nog eens goed naar de westkust, met al die vissen en nemen nog een klein hapje moussaka. Ik gebruik het mes om de ketting van mijn hoed te halen en laat het achter op de tafel. We gaan weer terug naar beneden en hebben nu wel genoeg lucht voor de Beatles en Adele in twee stemmen. We zetten de pas er in, het is al laat, we moeten nog pakken. Want ondanks het aanlokkelijke vooruitzicht van een concert van de Griekse Abba dream girls bij Mike’s place morgen, hebben we besloten de laatste dagen in Kerkyra door te brengen.

9 augustus 2018

Eindelijk

Na langdurig te hebben aangebeld bij appartement A1 in gebouw B in de chique wijk Scheria van Corfustad, bedenk ik me dat ik misschien tòch een telefoonnummer heb. En ja, dat heb ik en ja, we staan bij het verkeerde gebouw te bellen. Verhuurechtpaar Spiros en Alexia is helemaal niet boos dat we een uur later zijn dan afgesproken, sterker nog, ze zijn opgelucht dat we oké zijn en in de buurt. Ze nemen ons mee naar het juiste complex en doen de deur open van een donkere, lage garage met lift. Het echtpaar drukt ons op het hart niet met zijn drieen tegelijk in de lift te stappen, want als het vast komt te zitten kan er niet gecommuniceerd worden en kan er niemand hulp halen. Nou, dat is een lekker verhaal voor een rasclaustofoob. Mooi dat ik nooit van mijn lang zal ze leven in die enge lift ga stappen en guess what, we kunnen ook buitenom met een trap van travertijn.

Alles is perfect geregeld in dit appartement, er is een roze kamer voor G en mij en een lichtblauwe kamer voor B, de ijskast zit vol lekkere hapjes, er is echt aan elk detail gedacht om het ons naar de zin te maken. Spiros gaat ons zelfs vrijdagochtend naar het vliegveld brengen. Hij is toch altijd vroeg wakker en zit zich dan de takken te vervelen tot zijn vrouw eens wakker wordt. Het zijn heel verschillende mensen met heel verschillende smaak, maar goed op elkaar ingespeeld. De Biedermeier beeldjes van Alexia en de sombere zwart-wit foto’s van Spiros zijn respectvol gecombineerd. Ze delen een streven naar orde, waarbij zij verlangt en hij realiseert. Alexia legt alles nog een keer goed uit, drukt ons op het hart te bellen als we nog wat nodig hebben en laten ons dan alleen. 

Ik moet me haasten met mijn wandeling terug naar het oude centrum, want ik wil nu eindelijk het Byzanthijnse museum zien dat zo vroeg zijn deuren sluit. Ik verdwaal zelden op heenwegen, het gaat meestal fout op de terugwegen. Zal wel met overmoed te maken hebben, denken te snappen hoe de stad in elkaar steekt, verkorte routes willen bedenken en dan gestraft worden. Vandaag is geen uitzondering en bovendien kom ik nog in een soort staking terecht waar ik een tijdje aan meedoe, waarschijnlijk ging het over het afval. Het duurt in ieder geval erg lang voor ik weer bij B en G ben, maar het prachtige museum heb ik gezien. Het doet me wat, die iconen uit de 16e eeuw met volwassen ogende kindekes op de arm van een heilige moeder. Het is sowieso bijzonder dat ze bewaard zijn gebleven.

Terug bij B en G is er gelukkig toch nog genoeg tijd voor een bezoek aan het park naast ons appartement. In Mon Repos staat het koninklijk landhuis waar de arme prins Philip geboren is in 1921. Hij had toch echt twee prinselijke titels toen zijn leven hier begon als jongste telg van een prins van Griekenland èn Denemarken en een wonderschone kleindochter van Victoria, Alicia van Battenburg, die later schizofreen is geworden. Er is meer te beleven in Mon Repos, twee van de weinige overblijfselen van de Griekse oudheid zijn hier ook te vinden, een tempelcomplex voor Hera en een dorische tempel. Ze doen ons goed..

Nog even zwemmen dan voor de zon ondergaat. Ook dat is een beschaafd gebeuren in Scheria. Bij beach club Mon Repos wordt niet gejoeld, ook niet door de kinderen. Je kunt ligstoelen huren en drankjes laten brengen of plaatsnemen op de lange steiger die haaks op de kustlijn staat en trappetjes heeft om statig in het water te dalen. Je kunt ook een fraaie duik nemen. Ik heb heel wat Griekse goden voor het laatste zien kiezen. Daar laten ze het dan bij, want echt zwemmen doen deze Grieken niet. Ze staan in het water en converseren.

10 augustus 2018

Grietje

Mijn naam schalt over het plein in het oude centrum van Kerkyra. B en G hebben Alexia eerder gezien dan ik. Ze zit op een terras met een meisje van een jaar of drie met zachte engelkrulletjes en een rood zonnebrilletje op. Vanavond gaan ze naar een voorstelling van Hans en Grietje. Dat lijkt me best een gruwelijk verhaal voor een driejarige, maar waarschijnlijk heeft ze de hele Griekse mythologie al voorgelezen gekregen en kan ze een Duits sprookje gemakkelijk aan. 

Ik vraag Alexia naar het geheimzinnige apparaat in het appartement. Het lijkt op een vaasje, waar nu en dan een geel lampje in brandt. Heeft het iets te maken met de controledrift van Spiros? Alexia zegt dat ik het maar eens moet oppakken en wil er verder niets over loslaten. Dan omhelst ze ons en wenst ons een goede terugreis. Daar willen we nog helemaal niet aan denken, we zijn nog bezig met sights, hallo. 

Het holocaust monument met het beeld van de wanhopige Joodse familie ontroert ons, zelfs al staat het tussen de vrolijke tafeltjes van de taverna’s. Het is goed dat er daarna weer wat schitterende kerkjes komen en de werkplaats van Tom die een soort G is, maar met olijfbomenhout werkt in plaats van klei. B koopt een elegant zilveren ringetje, we eten gezonde broodjes bij het organische terras van Sims, werpen een laatste blik op het oude centrum en pakken de bus terug naar de beschaafde strand van Mon Repos. Ze draaien heerlijke latin nummers die ik zelf graag mag zingen. Voor de zekerheid zetten we de snorkelbrillen op als we gaan zwemmen en dan blijkt hier nog meer vis te zitten dan in de zee bij Agios G! Grote scholen gestreepte vissen waar ik best u tegen wil zeggen, zwemmen onder mij door en zijn totaal niet bang. De kleine donderkopvisjes wel, die maken schijnbewegingen om me af te schudden. 

Komen we het water uit, heeft het personeel een andere CD opgezet. Een CD met psychedelische herhaalmuziek die beter bij de waterpijpen past, maar me wel een beetje treurig maakt. Het is dan ook de laatste avond in Corfu, maar laten we ons concentreren op de belangrijkste vraag: waar kunnen we het beste eten? In ieder geval bij de haven waar we keus hebben uit tientallen terrassen en uitzicht op de oude vesting en het 148 meter lange jacht van magnaat Andrei Melnichenko. Deze russische miljardair heeft kans gezien alle romantiek van een zeilschip overboord te gooien en er een puur technisch ding van te maken. Achtenvijftig jongens van Bontekoe zijn er voor nodig om deze computergestuurde driemaster in beweging te krijgen, maar volledig selfsupporting is het dan wel en dat kan ik waarderen. We laten ons binnenlokken door Giros als we staan te kijken bij het bord met menu. De echte baas heet Spiros, die zelf ook bestellingen opneemt, maar dat duidelijk niet gewend is te doen. Er is voortdurend verwarring over wie nu wat al heeft opgenomen. We krijgen wel gewoon ons diner geserveerd met levende muziek van een looporkestje van traditioneel uitgedoste jonge mensen. De muziek is zo eenvoudig dat we het direct mee kunnen zingen. Handig voor een bonte avond.

Als we eindelijk thuiskomen kijk ik nog eens naar Alexia’s geheimzinnige vaasje en pak het op zoals ze had gezegd. Het ding maakt onmiddellijk een gorgelend geluid, schuift een klepje aan de bovenkant open en voor ik het doorheb spuit het een flinke dot esoterisch gas in mijn gezicht. G vangt me net op tijd op en legt me, bedwelmd, in de roze kamer. Als ik nou maar op tijd wakker word voor de terugreis morgenochtend.