Het ene moment nog een autonoom persoon, het volgende een schildpad op haar rug. Ik besef de overgang niet onmiddellijk. Na vele uren op de SEH dringt de ernst van de val (twee breuken in het schijnheiligbeen) opeens tot me door: ik moet in het ziekenhuis blijven en ben voor elke verplaatsing afhankelijk van volkomen vreemden. Ik hap naar adem. Ik wil dit niet!
Maar ik heb niks te willen. En dus, als de angst gezakt is, leg ik me erbij neer. Ik gedraag me en weet na drie dagen te ontsnappen zonder tussenkomst van vertragende regelinstaties. En zo zadel ik mijn levensgezel op met de zorg voor een gigantische schildpad.
Toevallig hadden wij een week eerder gegoogled op snorkelvakanties op exotische eilanden met zeeschildpadden. Ik had natuurlijk aan de antijinx moeten denken, niet gedaan, spijt, spijt, spijt.
Ik noem het wel eens een wonder dat levensgezel het al ruim 45 jaar met mij uithoudt, hij is namelijk van de geordende kasten terwijl ik een uitstaller ben. Uiteraard hebben wij over de gemeenschappelijke leefruimte inmiddels afspraken gemaakt die bijgehouden moeten worden en dan tot beider voldoening werken. Van wat zich in mijn kasten en in mijn werkkamer afspeelt, heeft levensgezel tot nu toe geen weet en dus geen last.
Maar nu ik in mijn nieuwe hoedanigheid thuis ben moet levensgezel de gekste dingen voor me doen. Noodgedwongen baant hij zich een weg door mijn kledingkast, klimt hij over de bergen op mijn bureau, probeert hij mijn ontbijt te maken dat weliswaar elke dag hetzelfde is, maar bestaat uit negen verschillende ingrediënten die op verspreide en voor hem onlogische plekken gesitueerd zijn.
‘Hoe kan een mens zo leven?’, hoor ik ‘m zachtjes mompelen.
Dan hard: ‘Dit gaat zo niet, Urs, hier ga ik iets aan doen.’
Mijn schildpaddenbrein floepert protestwolkjes die niet krachtig genoeg zijn om in gesproken tekst om te zetten, laat staan in afwerende bewegingen. Misschien is er een deel van mij heimelijk dankbaar dat mijn rotzooi wordt opgeruimd. Hoe het ook zij, ik maak geen bezwaar.
Drie dagen later mag ik komen kijken. Mijn kleren zijn keurig opgevouwen, functioneel gesorteerd en seizoenswijs gestapeld. Ik val van verbazing bijna uit mijn looprek, zoiets heb ik nog nooit gezien.
‘Het is prachtig mooi’, roep ik uit, ‘maar niet onderhoudbaar!’
‘Jawel, hoor, jij mag hier nooit meer zelf iets uitpakken of in stoppen’, zegt levensgezel,’ je vertelt mij wat je wilt hebben en ik pak het voor je.’
In het keukenkastje staat een doos, bestickerd met ‘Ontbijtspullen Urs’. Het bevat de negen ingrediënten afzonderlijk, maar ook is er een bus waar ze in de juiste verhoudingen bij elkaar zijn gebracht. Zeker tien ontbijtjes kan ik vooruit.
Inmiddels zijn we erachter dat je goede feeën ook thuis kunt laten komen. Ze zijn gespecialiseerd in het schrobben van schildpadden. Nu belt er iedere dag tussen tien en twaalf een nieuwe fee aan die je niets hoeft uit te leggen. Ze hebben zoveel ervaring dat ze direct weten waar ze dingen kunnen vinden in een vreemd huis.
Ik vraag een van hen hoe dat ze dat doen.
‘Dat leren we bij het vak Vindkunde, mevrouw.’
Als ik mijn wenkbrauwen hef, vervolgt ze: ‘Kijk, je hebt drie soorten huizen: Logisch-geordend, Omdraai-chaotisch en, zoals uw huis, Mix-energetisch.’
Ze trekt de twee badkamerkastjes boven de wastafels open. De linker is van levensgezel, de rechter van mij. Fee strijkt met haar wijsvinger langs de rand van de middelste planken: ‘In mix-energetische huizen is de ene bewoner extreem geordend en de ander doet zijn uiterste best dat te compenseren.’
Na het schrobben passeer ik mijn werkkamer (levensgezel noemt het steevast ‘rommelhok’) en zie dat mijn bureau nog voller is dan normaal. Iemand heeft er dingen opgezet die er niet thuishoren. Hoe kan ik zo ooit iets terugvinden
Navraag leert mij dat superopruimer zoonlief is besteld. Vader en zoon gaan binnenkort samen chocola maken van mijn werkkamer. Tot die tijd is mijn bureau vuilstortplaats.
‘Is het mogelijk een Mix-energetisch huis te veranderen naar Logisch-geordend?’, vraag ik bijna aan Fee. Bijna, want net op tijd realiseer ik me dat ik het antwoord niet wil weten.