De Britten hebben fantastische drugs. Ze verkopen pillen met meervoudige werking voor als je erg verkouden bent. Het helpt én tegen hoofdpijn met lichaamspijn én tegen geblokkeerde neus én tegen rauwe keel. De strips zijn overzichtelijk, je slikt per etmaal één lijntje dat bestaat uit drie pillen voor overdag en een voor de nacht. Ik laad mijn boodschappenmandje vol met de tweekleurige capsules van Lemsip en neem nog vóór het betalen mijn eerste in. Nu ben ik nog steeds verkouden, maar ook geïnspireerd voor het leven. Ik heb zin om kinderboeken te schrijven en liedjes en ik denk dat de aarde een pannenkoek is.
We dienen om elf uur onze studio in Hampstead te verlaten. Onze plannen om nog een keer naar de stad te reizen voor Tate Galeries laten we varen, ik ga de Oyster kaarten refunden bij het metrostation en keer terug met een halve kilo munten. We loodsen de auto uit de geheime parkeerplek en rijden naar onze eindbestemming voor vandaag: Cambridge.
‘Visit Therfield Heath for magnificent views’, ik weet niet meer waar ik het gelezen had, maar ik stel voor bij Royton de snelweg te verlaten. In het Heath Café Restaurant kunnen we een eenvoudige lunch bekomen.
Een Engelser setting kan ik niet bedenken. Twee blonde, zorgvuldig gestylede vrouwen aan de gin tonic, aan het gelach te horen bespreken ze hun liefdesleven. Drie ladies op leeftijd met witte hoeden op aan de thee met scones. Vóór het terras probeert een moeder een halve klas basisschoolkinderen meegebrachte boterhammen te laten eten. Dit alles aan de voet van groene heuvels waar gecricket, gerugbyd en gegolfd kan worden. Gelukkig was het buiten toch nog net iets koeler dan binnen. Ik wandel zelfs naar boven om te kijken of het nou wel waar is van de magnificent views.
Het duurt even voor we ons nieuwe onderkomen vinden, maar dan hebben we ook wat. De Indiase eigenaar legt net persoonlijk de laatste hand aan de schoonmaak. Zwetend en onverstaanbaar legt hij ons systematisch uit hoe alles werkt. We doen een paar pogingen hem te volgen en vertrouwen er dan maar op dat we er zelf wel achterkomen. Het appartement heeft diepe vensterbanken, heerlijk vind ik dat. Ik doe onmiddellijk mijn koffer open en begin mijn spullen uit te stallen, ik voel me prettig als ik overzicht heb en alles in één klap zie liggen. Ik hoor levensgezel G zuchten, hij is van de stapeltjes, voor hem betekent orde geen zooi in het zicht.
Centrum Cambridge, één groot decor voor een trage film met lange dialogen. Kerken, universiteitsgebouwen, bibliotheken, kloosters, alles eeuwenoud en goed geconserveerd. We zijn gelukkig nog steeds niet verzadigd, we blijven blij verrast na het omslaan van elke hoek. De Engelsen zelf vinden dit doodgewoon, ze zetten niet eens spots op hun gebouwen, ‘s avonds is het hier zo donker als in de middeleeuwen. Het publiek is anders dan in Londen en Brighton, minder lgbtq, de mix van jong en oud is meer gelijkmatig, het tempo ligt lager. Op de grond naast King’s College Chapel is een zwerfster alvast in haar slaapzak gekropen. Haar grijze haren zijn netjes gekamd, ze is halverwege ‘Theory and Reality’.
De wereld is een pannenkoek en ‘s nachts droom ik van een stapel vensterbanken. Er zitten deurtjes voor.
Met veel grappen verhuizen.
🙂