‘Moet ik nu alwéér het antwoord geven?’ vraagt de mevrouw vooraan in het klaslokaal die op eigen initiatief al drie vragen heeft beantwoord. Ik lees aan de non-verbale signalen van de workshopleider dat hij bedoelt: ‘Nee, egomuts, ik wil nou eens de kans aan een ander geven.’, maar dat zegt hij niet want hij geeft les over interculturele beleefdheden. Hij is zelf een toppunt van beleefdheid, zelfs bij de antwoorden die overduidelijk hartstikke fout zijn zegt hij: ‘knap gevonden!’
Een nuttige workshop over een ingewikkeld onderwerp. Ik zit hier met zeker dertig andere taalmaatjes, allemaal vrijwilligers die buitenlanders helpen met hun Nederlands. Vanmiddag leer ik dat er twee redenen zijn om beleefd te doen en die zijn universeel. Men wil tegemoet komen aan de behoefte van de ander om 1. aardig gevonden te worden en 2. zelf de eigen acties te bepalen.
De mate waarin aandacht wordt besteed aan het aardig gevonden worden of aan de autonomie is juist cultureel bepaald. Zo besteden we in Nederland vooral aandacht aan de autonomie behoefte. We houden er niet van een gunst aan iemand te vragen omdat de ander het vast moeilijk vindt om nee te zeggen. Hiermee beroven we diegene eigenlijk van zijn vrijheid. Als we toch iemand om een gunst moeten vragen proberen we de gunst zo klein mogelijk te laten lijken. We zijn dol op verkleinwoorden en op ‘even’ en ´eventjes’. Verder kleineren we onszelf om de ander zo gunstig mogelijk te stemmen na zijn vrijheidsberoving. Zoiets als ‘Ik ben gisteren een beetje dom geweest in het casinootje, nu zit ik wat krapjes. Wil je even een ruggetje op mijn rekeningetje storten?’
De workshopleider breidt onze kennis uit met de beleefheidsdriehoek. Nederlanders communiceren vooral lineair-actief, dat wil zeggen direct, feitelijk, zonder lichaamstaal waarbij luisteren en praten gelijk opgaan. Dit kan ik nog volgen. Maar dan wordt het ingewikkelder. In Spaanstalig Amerika wordt vooral multi-actief gecommuniceerd. Hierbij is het een en al lichaamstaal, gevoel en emotie wat de klok slaat en wordt er meer gesproken dan geluisterd! Dat kan alleen als iedereen door elkaar heen zit te toeteren, maar kan ik me ook nog iets bij voorstellen.
Maar dan komt het. In Vietnam wordt vooral reactief gecommuniceerd met zeer subtiele lichaamstaal, alle conflicten vermijdend waarbij er meer geluisterd wordt dan gesproken! Mijn hersens gaan op slot. Dit betekent dat men in Vietnam luistert naar niets!
Toevallig ben ik er een paar jaar geleden geweest en één ding is zeker: ze hebben geen tijd om naar niets te luisteren. Wel houden de Vietnamezen graag hun helm op bij alles wat ze doen. Ik kan me voorstellen dat het gehoor dan niet optimaal functioneert, maar dat is weer een andere kwestie.
Ik zit dus nogal verdwaasd in de workshop na deze informatie als de leider het interactieve deel aangekondigt. We moetenen eerst onszelf scoren op de driehoek en vervolgens onze taalbehoeftige. Hierna zijn de moeilijkheden tussen ons en de taalvragers duidelijk en komt de vraag hoe we dit oplossen.
Dit is al een lastige opgave, maar dat is nog niets vergeleken bij het uitwisselen van onze scores in een klein groepje. Ik zit aan een tafel waar ik compleet genegeerd word. De anderen zitten tegen elkaar op te snoeven over hun aanpak met hun taalvragers. Ze komen niet op het idee mij naar mijn scores te vragen, laat staan dat ze informeren hoe ik daar dan mee omga en of ik nog tips voor ze heb. Ik voel me totaal niet aardig gevonden. Waarschijnlijk is dat de reden dat ik me zeer autonoom ga gedragen en dwars door hun gesprek heentetter: ‘Zo, ik heb dus twee taalvragers en die zijn compleet verschillend van elkaar.’ Razendsnel schuif ik mijn driehoek naar voren waarin ik grote pijlen en uitroeptekens heb gezet. Het lukt me om drie zinnen aan het woord te blijven voor ze het gesprek weer overnemen, koekkruimels op mijn driehoek strooien en doen of ik niet besta. Ik weet weer waarom ik taalmaatje geworden ben en dat is niet om mensen te leren Nederlandse gewoonten over te nemen.
Een sappig verhaal over het creëren van een verdienmodel met drie à vier mooie woorden en de koddige wijze hoe je zoiets didactisch kunt ondergaan.
🙂