Na 24 uur bruisend Brussel en een halve dag in de auto snak ik naar groen. Ik tik ‘parc’ in in Google maps. Plop, plop, plop, de straten vullen zich met groene bolletjes, ze stralen me tegemoet. Ik kies die op 750 meter. Ik loop weer zonder stok, maar moet hier nog wennen aan het stijgen en dalen.
Het boterpark in Bethune bestaat uit één heuvel met gras en die is in beslag genomen door een verliefd paar die alle overige bezoekers wegjagen met hun gesmak tijdens het zoenen. Ik zeg mijn toverzin (‘ik kan dit verdragen’) en neem plaats op een stenen bankje aan hun voeten. Hoe lang duurt het voordat ze er mij in de gaten hebben? Ik rek me eens lekker uit en strek mijn benen. Nog steeds dat gesmak. Ik gaap met geluid. Nu kijken ze op en geven zich direct gewonnen. Als ik een takje uit mijn schoen vis zijn ze verdwenen en ben ik wel erg moederziel alleen in deze Franse versie van mijn woondorp in Holland.
Ik probeer het volgende groene Google bolletje. Het Poppenpark bestaat eigenlijk uit een grote betonplaat waar jongelui op kunnen basketballen. Verder is er alleen een smalle omzooming met bamboe, de enige beplanting waar ik een pesthekel aan heb. Ik geef het op en loop terug naar het marktplein met de strandstoelen. Onderweg kom ik door schattige Cornation Street weggetjes met kleine bakstenen huisjes zonder voortuinen. Ik passeer zeker drie enorme geparkeerde auto’s waarin jonge mensen naast elkaar op de voorbank verdiept zijn in hun telefoon. Zitten ze hier lekkerder dan thuis? Weten ze niet van het bestaan van het Boterpark? Ik druk mijn neus tegen de ramen in de hoop iets van de beelden te ontwaren die deze mensen zo boeien.
Tevergeefs want zodra ze mij in de gaten hebben draaien ze hun telefoons weg. Bekaf van de wandeling plof ik neer op een terras, ik heb wel een colaatje verdiend. Bliepbliep, een appje van levensgezel: ‘Als je nog langs een prullenbak komt en iets lekkers ziet: ik heb vreselijke honger maar ik kan niet weg want de kwalificatieronde begint zometeen.’
Ik app terug dat er nog nootjes zijn en plakken Hollandse kaas en waar hij die kan vinden, maar voordat ik verzend heb gedrukt valt mijn telefoon uit wegens stroomgebrek. Ik denk aan mijn hongerige levensgezel die me door mijn revalidatie heeft gesleept en hoe hij nu met een hongerige buik niet echt van Max kan genieten. Vooruit maar, ik sta op en loop terug naar de epicerie die ik net ben gepasseerd. Een dure tent, maar wel vol met echte Franse kaas. Ik wijs een flink stuk aan nadat de verkoopster me overtuigd heeft dat het doux is. Daarna bezoek ik de echte boulangerie ernaast en ga vervolgens op een holletje naar levensgezel in het hotel. De blik als hij zijn tanden in de verse baguette met de dikke plak camembert zet en dan weten dat dit nog maar de aanloop is naar onze Franse familievakantie.