‘Wat heeft u vanavond voor de vegetariërs in petto, chef?’
Hercules blaast even in zijn handen, het is vast geweldig smerig wat zijn patron Pierre heeft bedacht, dat doet hij immers elke avond. Pierre heeft een diepgewortelde afkeer van mensen die geen vlees willen eten. Eerst uitte zich dat in woede aanvallen als hem in de keuken een wens voor een vegetarisch gerecht bereikte. Maar sinds hij het ‘surprise menu vegetarien’ bedacht heeft hij zichzelf beter in de hand. Veel beter.
‘Ik heb wit meel met melk en spinazie in de blender gegooid, Hercules’, lacht Pierre, ‘je weet niet wat je ziet. De grote glazen schaal is nu gevuld met lichtgroene babydiaree. En vanavond doe ik er bij wijze van experiment geen zout en geen kruiden in.’
‘En hoe moet ik dit gerecht noemen als de klanten er naar vragen, chef?’, vraagt Hercules.
‘Gasten, geen klanten’, verbetert Pierre, ‘Uh, zeg maar dat het polenta is!’
Luid schaterend loopt Pierre de keuken in, zijn handen wapperen links en rechts van zijn gezicht alsof hij zichzelf koelte moet toedienen.
Hercules moet ook lachen. Nu kan het nog, zometeen als hij het echte gasten moet voorzetten moet hij zijn gezicht in de plooi houden. Hij heeft mazzel dat vegetariërs zulke aardige, beleefde mensen zijn die niet van klagen houden. Meestal zeggen ze niets, ze laten hun borden vol en kijken een beetje treurig. Maar wat de patron nu heeft bedacht is wel heel erg en nu is Hercules niet meer zo zeker van een vredig verloop. Hopelijk komen er alleen omnivoren vanavond.
Maar dat is ijdele hoop. Al vroeg in de avond duwt een man in een lichtblauwe jas de deur open voor zijn vrouw. Als ze Hercules ziet zegt ze hem gedag, haar accent herkent hij niet direct. Ze lacht er vriendelijk bij, haar ogen zijn lichtbruin met een donkergroen randje, precies de kleur waar hij een zwak voor heeft. Hercules lacht terug en kijkt nog eens goed in die ogen waar geen spatje kwaad in schuilt. Ze is vast muziektherapeute,of nee, kinderboekenschrijfster! O mijn God, ze zou toch niet? Als hij ze het tafeltje naast de pilaar aanwijst en de menukaarten overhandigt hoort hij aan de rasperige keelklanken dat deze gasten uit de lage landen komen. Nu weet hij het zeker: deze vrouw gaat voor het surprise menu.
De vrouw geeft hem de menukaart terug en lacht de liefste glimlach die hij ooit heeft gezien. Ze doet erg haar best het frans goed uit te spreken. Zo aandoenlijk klinkt het als ze zegt dat ze zich graag laat verrassen. Ze vertrouwt hem volledig. De man in de blauwe jas legt even zijn hand op die van haar en zegt iets met de gorchelklanken. Ze knikt en richt dan haar aandacht weer op hem, Hercules. Hij voelt een steek in zijn hart, voor het eerst vindt hij de grap van zijn baas niet meer leuk. Maar hij kan er niets aan doen, er is niets anders op het menu dat hij haar kan aanbieden.
Hercules neemt de bestelling mee naar de keuken. Voor de man moet er eendenborst komen, die zal Pierre met veel plezier heerlijk bereiden.
‘Chef, kun je die polenta niet toch een beetje aankleden en op smaak brengen?’
Pierre kijkt op, het vuur onder de pannen weerkaatst in zijn ogen. Zijn mondhoeken schieten omhoog in een duivelse grijns.
’Laat me raden, Hercules. Aardige vrouw, bruine ogen? Ik ga mijn best doen voor je’, zegt hij en kiepert het halve blik zeezout om in de grote glazen schaal.