Zou ik de weemoed vlak voor vertrek nou delen met andere vakantie-angstigen? Ik neem afscheid van huis en haard alsof ik het voor de laatste keer zie. Als ik nou zeker zou weten dat het de laatste keer is, zou ik dan gewoon eventjes tevreden zwaaien en me omdraaien?
We vertrekken twintig minuten later dan gepland, een traditie. Normaal is dat niet zo erg bij een vakantie met de auto, maar dit keer hebben we echt een deadline. We moeten uiterlijk vijfenveertig minuten vóór aanvang van de treinreis op de terminal in Calais zijn. Een geheimzinnig gebeuren, die trein waarmee je onder de Noordzee door naar Engeland kunt reizen. Ik heb geen enkele foto kunnen vinden op de site van Eurotunnel over hoe je er nu bij zit gedurende de treinreis. Je moet in je auto blijven zitten, maar je kunt wel naar het toilet. Meer weet ik niet en dat is stressful voor een claustrofoob met fantasie. Ik hoef vast niet nodig, maar ben bereid te doen alsof als dat meer ruimte oplevert. Maar het zijn niet zozeer de mogelijkheden die me bezighouden. Mijn hoofd tovert dramatische plaatjes van een heel klein, onverlicht treintje waar onze auto maar net in past en waar we kruipend uit moeten als er een incident plaatsvindt. En dat er een incident gaat plaatsvinden, ja, dat is zo goed als zeker.
‘Open your windows and stick out your head, all three of you!’
Nee, de kennismaking met de terminal is geen gebeuren waar ik van opknap. Bovendien blijkt het hier helemaal afgezet te zijn met prikkeldraad. Hier was ik tijdens al mijn boze voorstellingen niet eens opgekomen! Het is alsof we een gevangenis inrijden, lekker voor een claustrofoob. En nu die overdreven paspoortcontrole. Als we verder het terrein oprijden, valt de trein weer mee, totdat de overdreven vrolijke steward het compartiment gaat afsluiten. Gaat de steward wel mee? Volgens mij sluit hij ons gewoon op, springt hij zelf tijdig het perron op, terwijl hij ons veel succes wenst, heel veel succes.
Als de trein vertrekt, krijg ik het heel benauwd. B en G knikken naar elkaar, ik zie het wel. B maakt de spelletjestas open en mastermind me door de komende vijfendertig minuten heen tot er opeens weer licht is. We moeten weer bovengronds zijn. Ik omhels mijn reis-companen en geef ze een harde high five, we hebben het gehaald!
G rijdt nog beter links dan rechts, dat komt goed uit op de landelijke tweebaansweg door de heuvels van Oost Sussex met om de 0.7 miles een round-about. We komen langs Rye en stappen uit, het bestaat uit kiezelstraatjes die steil omhoog lopen tussen de aaneengebouwde huisjes uit 1520, sommige zijn nog ouder. De burgemeester houdt vast persoonlijk de hand in het goed verzorgen van de pandjes, alles zit strak in de lak en is versierd met delicate rozentuintjes. Een halfuurtje verder ligt de veel grotere badplaats Hastings waar we meer moeite moeten doen voor we de pareltjes zien. We rijden langzaam verder. Al die Midsomer dorpjes, je zou niet denken dat er hier wat wordt afgemoord. Gelukkig hebben ze een dikbuikige politieagent die goed is in raden wie het gedaan heeft.
Het is ruim na etenstijd als we ons AirBnB voor de komende drie nachten in Woodingdean bereiken. Een fijn tuinhuisje achter een dakdekkersbedrijf, bovenop de heuvel: ’Seaview’. We kijken uit op het zusterdorp en inderdaad op de zee, wat een vreugde! Volgens de instructiekaart van de eigenaar is er in het dorp echt geen fok te beleven, daarvoor moeten we naar Rottingdean. Die naam klinkt inderdaad veelbelovend, daarom springen we weer in de auto en racen de heuvel af. B en G hebben het de hele dag al over fish and chips. Ik ben naïef over de variatie op de menukaart als ik instem. Smugglers heeft de frituur zo klaar. Het enige groentegerecht, geplette erwten, duurt veel langer.
‘That’s because we make everything fresh.’ knikt de lady van Smugglers, de kleine zwarte paardestaart opzij van haar hoofd zwiept instemmend mee. Ik hoor haar dochter inderdaad langdurig bezig met een apparaat met tandartsgeluid en uiteindelijk krijg ik bloedheet, gifgroen sap in een kartonnen beker.
Later, in de Queen Vic met de kroonluchters, geeft pubbaas Jim uitgebreid antwoord over wat er uit de koperen kranen komt als je er aan trekt. We willen wel een echte Engelse pint proberen, of twee, of drie. We gaan voor Little Moo, Harvey’s en Long Blonde en proosten op de Britten die groot gelijk hebben dat ze alles lauw drinken.
‘All those delicate flavours, you wouldn’t want to miss anything, would you?’ Precies, Jim, we willen niks missen.
Een reis zonder brokken waarbij tóch genoeg gebeurt.
Nou!