‘Mevrouw, kunt u een beetje afstand houden? U verstoort mijn aura.’
Hij heeft me door, jammer. Ik had de man geselecteerd op looprichting, stevigheid en stabiliteit. Ik steek mijn handen in de lucht alsof hij ‘hands up’ had gezegd, wil een verontschuldiging mompelen, maar bedenk me: ‘Als u me naar de Specsavers begeleidt noem ik u in mijn memoires!’
Even hiervoor zet ik mijn bakfiets op slot bij koopparadijs ‘Mal Nederland’ en ontdek dat ik mijn stok vergeten ben. De stok met het zilveren handvat die al generaties lang in de familie wordt doorgegeven is nog thuis. De stok waarmee ik uitsluitend in lange rok gezien wil worden en een mooie hoed bij wil dragen is niet bij me en nu moet ik moederziel alleen die enge koophal in. Het liefst fiets ik terug naar huis om mijn steunpilaar op te halen, maar dan haal ik mijn belangrijke afspraak bij de orenman niet. Nee, ik moet op eigen kracht naar binnen.
Ik bedenk een list: als ik nou eens dicht langs de muren van de winkels loop kan ik me vastgrijpen als ik struikel en als ik moet oversteken wacht ik tot er een stevige kerel de juiste richting uitloopt, voeg me nauw aangesloten in zijn pas om hem – indien nodig – als grijpmuur te gebruiken.
Vijf weken geleden ontsloeg het ziekenhuis mij om thuis te revalideren. Maar liefst twee breuken moest ik te boven komen. Een nieuwe ervaring, want afgezien van een teen die ik ooit tijdens een woeste dans in Spanje tegen een stalen paal slingerde, had ik nog nooit iets in mezelf gebroken. Het lukte aardig: van een hulpeloze schildpad transformeerde ik via zelfstandige slak met rollator naar behoedzame vrouw met chique stok. Vriendinnen en familie sleepten me door de donkere fasen van het proces heen met eindeloos veel bordspelletjes en lekkere hapjes. Levensgezel heeft zelfs zijn hele leven omgegooid om me bij te staan. Vooral hem kan ik het niet aandoen een tweede keer te vallen. Daarom doe ik mijn best, al valt het me zwaar zo voorzichtig te leven. Soms vergeet ik het.
Van de week hoorde ik levensgezel de trap opkomen met een dienblad vol ontbijt. Om niets van dit feestelijk begin van de dag te missen, liep ik op een holletje met opgeheven looprek terug naar mijn bed. Geschokt over dit onvoorzichtige gedrag dreigde levensgezel me bij een volgende revalidatie (als ik die zelf heb veroorzaakt door nalatigheid) op te laten nemen in een centrum.
Beelden van sombere slaapzalen en raamloze oefenruimtes flitsen door mijn brein als ik mijn uitverkorene het aanbod op eeuwige roem voorleg. Zonder te antwoorden loopt hij haastig door. Ik wacht op een nieuwe muur, maar als dat me te lang duurt ga ik toch maar voort op eigen benen. Als een puber die zich in de nog verboden wereld vol verleidelijkheden begeeft, spoed ik mij los naar de Specsavers. Hoeveel lekkerder loop ik zonder stok! Ik kan met mijn armen zwaaien, grote passen nemen en op natuurlijke wijze het evenwicht bewaren.
Bij het betreden van de winkel schampt mijn linkervoet de drempel met lichtreclame, ik raak uit balans. De juffrouw van de balie vangt me nog net op.