Het meisje met de blonde paardestaart slaat het mollige meisje met de krulletjes wel drie keer hard op haar rug. Het mollige meisje krijst en komt te laat in beweging om wraak te nemen. Paardestaartje is sneller, na drie rondjes om het klimrek heeft krulletjes dat door. Ze neemt een andere route, maar raakt steeds verder achterop. Met een rood gezichtje stopt ze met rennen en besluit ze iets heel anders te doen. Met een onderhandse zwaai probeert ze het touw van de schommel een extra keer over de balk te draaien. Het lukt niet, ze probeert het bovenhands. Net op tijd duikt ze naar achter en weet de terugslingerende schommel te ontwijken. Paardestaartje wil dolgraag helpen. Van een veilige afstand roept ze haar aanwijzingen, maar krulletjes krijgt het nog steeds niet voor elkaar. Paardestaartje komt dichterbij om het voor te doen, pats, daar heeft ze een lel te pakken. Krulletjes was de rugslagen nog niet vergeten.
G en ik zitten goud hier met een ligplaats aan de Ringvaart, een grasveldje voor de deur en uitzicht op de speelplaats waar van alles gaande is. Vandaag gaan we nergens heen, vandaag is voor heerlijk niets doen. Gister voeren we terug met vrienden H en I van Uithoorn naar Kaageiland. Buienradar had donder en bliksem beloofd, maar dat ging allemaal niet door.
Aan het eind van de dag eten we nietsvermoedend klassieke mosselen op het terras van ‘t Kompas. Na de koffie wordt het toch wat kil, we besluiten de laatste afkikkertjes aan boord te bekomen. Hebben we de glaasjes net ingeschonken, komt buurman aan met een verhit gezicht. Hij spreekt gehaast: ‘Ik heb de brandweer gebeld, mijn accu ruikt naar hardgekookte eieren.’
We leven mee, dat is oprecht, maar voelen ons ook weer niet schuldig dat we ons verheugen op wat spektakel op dit brave eiland vol kaasboerderij en meditatietuin.
Het begint veelbelovend. Twee, vier, zes brandweermannen treden aan, de een nog veiliger gekleed dan de ander. G en ik proosten nog eens met H en I. Wat heerlijk allemaal! Snel kijken we weer naar buiten om niets te missen van wat komen gaat. De dapperste twee brandweermannen gaan de boot op, buurman staat met vrouw en twee dochters bleekjes op de oever. Brandweerman nummer zeven komt eraan, in zijn armen een grote box die zo te zien onnoemelijk zwaar is.
‘Zijn we nou van die verwerpelijke ramptoeristen als we een paar fotootjes maken?’ vraag ik aan mijn gezelschap. Ik denk wel dat mijn gezicht aangeeft dat ik niet zit te wachten op een braaf antwoord. Sterker nog, ik wacht het niet eens af, ik klik lekker door. Dit is bijna net zo leuk als een tochtje Botshol of boodschappen doen bij Appie in Vinkeveen.
Heerlijk niets doen moet niet te lang duren, we halen de fietsen van boord. Lelijke stukjes Nederland zijn in de zomer bijna niet meer te vinden sinds de uitvinding van de zaadbom en het landelijk besluit van de Vereniging Van Plantsoenendiensten om nergens meer te maaien. We negeren de houten stem van google maps die ons sommeert om te keren als we werkelijk de Action in Sassenheim willen bereiken. Hè nee, we hebben net zo lekker de wind in de rug en wie weet wat we anders voor leuks missen in Lisserbroek. Bovendien hebben we nog best wat tijd voor vriend K komt eten. We stoppen met trappen en laten ons langs de ringvaart duwen.
‘Elektrische fietsers voelen zich misschien altijd wel zo’, zegt G. Ik denk daarover als we zijn omgedraaid en de wind op de kop hebben. Ik weet niet, altijd maar comfortabel…. dat is ook weer zo wat.
We eten met K aan de picknicktafel bij de speeltuin. Paardestaartje en krulletjes komen aangerend, zo te zien weer dikke vriendinnen.
‘Hebben jullie het bijgelegd?’ vraag ik.
Ze horen me niet, ze hebben het veel te druk met hollen en springen. Ik ben blij voor ze, net als voor de buurman die na de brandweerinspectie gewoon weer aan boord mocht. We vegen onze monden af en begeven ons naar Effie bij Steffie voor een fatsoenlijke kop koffie met een authentiek Kaags schuimbanaantje. Zometeen nog maar even langs het bezinningscentrum.