‘Waar komt deze energie vandaan?

Ik ken de man niet die me dit vraagt. Ik waande me juist alleen in het park en was luidkeels aan het zingen. Toen ik de hoek omsloeg met het pad mee, zat daar opeens deze oudere heer naast zijn fiets, mooi diffuus verlicht onder de grote beuk. Hij heeft een oprechte glimlach, ik mag hem direct. Aangezien ik de afgelopen week met nogal wat lieve Amsterdammers op een berg heb gezeten, meen ik zijn accent te herkennen, maar vraag voor de zekerheid waar hij vandaan komt.

‘Uit de hemel.’

O God, toch niet weer zo’n eigenstadverliefde. Maar nee, het wordt snel duidelijk dat ik hier een ontmoeting heb met met een verlichte ziel. Hij vertelt me dat hij vroeger beeldhouwer was en nu geen kracht meer heeft om zijn vak te beoefenen. Hij is er van overtuigd dat het geen zin heeft daarvoor naar een arts te gaan, want of hij beter wordt of niet hangt af van de toestemming van de kosmos. De oude man houdt van praten, in het bijzonder van uitleggen. Ik verneem dat ik in dromenland ben, maar hijzelf is wakker, daarom krijg ik allemaal gratis adviezen. Dat bootje dat we willen kopen? Dat is echt onzin, daar moeten we beslist niet aan beginnen, daar rust geen zegen op.

Ik onderteken het contract met de Belgische Arnout met mijn zwierigste krabbel en vier ferme punten. Nog nooit was ik zo zeker van een aankoop. Ik was acht jaar oud toen ik de film ‘De stem van het water’ zag van Bert Haanstra met jaren zestig beelden van waterrecreatie in Nederland. De muziek van Robert Heppener zorgde voor een sfeer die niet zozeer de vreugde van het waterleven, maar meer het voortbestemde onderstreepte. Dit doen wij, zo gaat dit, dit hoort bij ons. En nu doen G en ik daar opeens aan mee. Nou ja, opééns? Als ik terugkijk op mijn eigen leven dat al vroeg begon met zeiltochten met mijn ouders, is dit onontkoombaar. 

Eerst nog de technische uitleg. Arnout is jong, mager en gek van techniek. Achter zijn brillenglazen glimmen de blauwe oogjes van trots als hij de verbeteringen uitlegt die hij de afgelopen jaren heeft aangebracht aan de rode dieselmotor. Zijn uitleg is niet gericht op het gebruik van de boot, maar op de logica van de fysische wetten. Telkens als hij vertelt hij hoe het zit, eindigt zijn zin met ‘Waarom?’. Eerst denk ik dat ik weer in zo’n ellendige quizsituatie terecht ben gekomen, maar gelukkig beantwoordt Arnout al zijn eigen vragen. Arnout is van de school van het preventieve onderhoud én hij is perfectionist. Wij maken ons geen zorgen over de conditie van het bootje. 

Na ruim drie uur uitleg wordt het tijd om afscheid te nemen. Het valt Arnout zwaar, maar hij móet vanwege de liefde. Zijn Aziatische vriendin wil niet langer op een boot wonen, ze wil een huis van steen. Ze heeft zich niet met de kennisoverdracht bemoeid, behalve toen het over de kachel ging, daar weet ze echt alles van. We schudden Arnout de hand, hij maakt nog een foto van ons terwijl we met onze nazaten een feestelijke fles ontkurken en op de achtersteven proosten. Dag Arnout, het ga je goed.

We zitten in ‘de Stem van het water’, we zijn niet langer toeschouwer, we doen méé. We stellen ons voor aan havenmeester Maarten. We ambiëren een permanente ligplaats in dit deel van Delfshaven, maar daartoe moeten we eerst geballoteerd worden voor de vereniging. Als we die hebben doorstaan moeten we ons nog een jaar goed gedragen voor we definitief zijn toegelaten. Ik weet niet precies wat ik me daar bij moet voorstellen, dat goed gedragen. We liggen midden in een gezellige volkswijk van Rotterdam met talloze kroegjes en restaurantjes. In het weekend worden regelmatig geschillen uitgevochten, niet zelden met dodelijke afloop. Alsof we welkom geheten worden door de dynamiek, verschijnen, net als we ons bootje prepareren voor onze eerste vaartocht, een ambulance en twee politie-auto’s  op de kade. Er is iets aan het handje in een van de appartementen, de deur wordt ingeramd. Als dat is gelukt, verdwijnt een peloton gele hesjes in het donkere gat. Ik betrap mezelf op de neiging een stoeltje erbij te pakken en te kijken hoe dit drama afloopt, gelukkig denk ik op tijd aan de ballotage. Ik ruk me los, draai me om en zwabber het dek.

Gepubliceerd door ursulajager

Ursula Jager heeft wiskunde gestudeerd, 33 jaar als manager gewerkt bij veel verschillende bedrijven, heeft 4 kinderen en 2 kleinkinderen, is getrouwd met beeldhouwer Guido Sprenkels. Ursula schrijft en zingt.

Doe mee met de conversatie

4 reacties

  1. Een ontmoeting met twee wel zéér verschillende personen, de een mij bekend en de ander herkend. Daarna een heerlijke situatieschets van een chaotische omgeving.

  2. Wat een leuke verhalen schrijf je Ursula. En die lieve Amsterdammers opmerking doet me goed, want ik voel me aangesproken. Dank je

Laat een reactie achter