Achter mijn huis, op een kwartiertje lopen bevindt zich de Hell of the Netherlands. Je kunt er kopen, kopen, kopen. Met behulp van een geheime, privé gasaanvoer stookt men het binnen op naar 25 graden. Combineer dit met overdaad aan mensen, geluiden, knipperende beelden en een tekort aan daglicht en zuurstof: klanten én winkelpersoneel zijn overprikkeld. God en alleman mag naar binnen, al denk ik dat God wijs is en buiten blijft. In the Hell is één lichtpuntje, een kleine oase om bij te komen, maar die moet je dan wel weten te halen: boekwinkel Paagman. Vandaag heb ik daar geen tijd voor.
Ik móet naar binnen om onderzoek te doen naar het nut van een Auping bed. Ik wil een visuele demo van de elektrische bewegingen, maar de Belgische verkoper staat erop mij een fysieke beleving te geven. Hij sommeert me te gaan liggen en gaat iets verderop in de winkel staan met het bedieningsapparaat.
‘Ik kan u nu zo dubbelklappen!’, zegt hij enthousiast, ‘als ik wil.’
De toevoeging is bedoeld als geruststelling, maar heeft op mij een averechts effect. Voor een optimale beleving moet je je overgeven aan het gebodene, maar het lukt me niet. Misschien dat ik daarom extra schrik van de prijs. De verkoper schat me denkelijk in als een niet-koper en is zo snel verdwenen dat ik hem niet eens kan bedanken.
Gelukkig staat er ’s middags een heel andere nieuwe ervaring op het programma: het is nationale voorleesweek en daarom mag ik op bezoek bij het kinderdagverblijf van kleinzoon. Een buitenkans! Ik aas al langer op een beeld van dit deel van zijn leven en tot nu toe is het me niet gelukt kleinzoon erover te laten vertellen. Maar vandaag mag ik dan zelf naar het hol van de leeuw. Of beter: naar het hol van acht welpjes die keurig aan een ronde tafel fruit eten als ik binnenkom. Wat een feest! Ik leg vijf prentenboeken op tafel en laat kleinzoon kiezen.
Deze middag ben ik even juf: ‘Wat denken jullie: gaat kleine beer braaf slapen?’
‘Neeeeeee!’, brullen de welpjes.
Ik heb koffie verdiend en loop een cafeetje in.
‘Je kunt overal Netflix ontvangen, don’t worry’, zegt de eigenaar tegen de twee vrouwen die de doorloop blokkeren in zijn smalle etablissement. Ze vinden hem leuk, stellen hem daarom vragen over Thailand en trotseren de irritatie van de overige klanten. Het is een ‘ja-en-nee’ man, zo een die elk antwoord op een vraag begint met een belofte op het belichten van alle kanten van het vraagstuk.
Het duurde bij mij even voor ik doorhad dat een ‘ja-en-nee´ antwoord een vrijbrief is voor het geven van een college na een gesloten vraag. Achterlijk irritant. Hoe maak je een ‘ja-en-nee’-er onschadelijk? Vandaag krijg ik het antwoord gratis aangereikt. Een andere klant die, net als ik, al geruime tijd staat te wachten tot hij een bestelling kan plaatsen, mengt zich in het vakantiegesprek: ’Ja OF nee, makker’, zegt hij, ‘je bent de Winkler Prins niet. En ook geen reisboek. Kies!’
‘En geef ons koffie’, voegt een andere klant toe.
‘Mat!’, zeg ik.
Ik vergis me, het is schaakmat, hoezee! Zo eindig ik een topdag graag: een potje schaak tegen mezelf. Ik oefen met verliezen en geniet toch van het winnen.
Vandaag is alles anders. Zo snel als mijn wintervingers het toelaten open ik de ABN-AMRO app, mijn hartslag zit tegen de 180. Ik druk op de knop om de toegangscode te wijzigen. Gejaagd bekijk ik het saldo. Dat ziet er ongeplunderd uit. Pffff.
Internetfraudeurs worden steeds beter in het verleiden van ezels zoals ik tot klikken op linkjes. Ja, ik weet het, dat moet je nooit doen, maar ik deed het. De tijd van ‘Hé mam, mijn bankpasje is kwijt, kun je even 900 euro op de rekening van mijn vriend storten, je krijgt het morgen terug.’ is geweest. De teksten van mijn internetfraudeur zijn veel en veel beter. Maar toch.
Ik biecht mijn stommiteit op aan een vriendin.
‘Hoe kan het dat je er bent ingetrapt?’, wil zij weten.
Nou ben ik nog bezig met mijn oliekoekendom-therapie, maar die vind ik te makkelijk. En opeens weet ik het: spiegelneuronen!
Ik lees een boek over een vrolijke jongeman, Perry, die een IQ heeft van 76. Hij is blijmoedig, vertrouwt iedereen en vindt alles gaaf. Heerlijk om zo te zijn, daarom is het ook zo’n verrukkelijk boek. Als je je tenminste verplaatst in de hoofdpersoon, niet als je je met een van de andere personages vereenzelvigt. Als Perry 12 miljoen wint in de loterij, krijgen zijn vrienden er een dagtaak bij om hem te beschermen tegen profiteurs en oplichters.
Na het winnen met schaken trakteer ik mezelf ’s avonds op een Perry-hoofdstuk en leef me in hem in. Reken maar dat ik lekker slaap de laatste tijd. Overdag probeer ik als een Perry in het leven te staan.
‘Dat gaat je goed af’, zegt mijn vriendin.