‘Dit kan eigenlijk niet meer, hè jongens?’, app ik naar mijn dochters en stuur een fotootje mee van de voorkant van het boek dat als uitstalexemplaar in de bieb staat. Ook voor mij is het schooljaar weer begonnen en fungeer ik elke week een ochtend als bieboma op het Montessorischooltje. ‘Maar wat een heerlijk boek!’
Misschien kan ik een leuk geprijsd 2e hands exemplaar vinden voor mijn kleinzoontjes. Ik hoef alleen maar de titel af te plakken, want ‘Het Jongensboek’ , nee, dat kan echt niet meer. Maar boomhutten bouwen, onzichtbaŕe inkt en een periscoop maken, dat willen ze vast over een paar jaar kunnen.
Ping! Middelste dochter appt een selfie terug met een boek in haar handen: ‘Het Meisjesboek’! Dat heeft ze ooit van mij gekregen nota bene, en ik was dat mooi vergeten. Jemig! Is het zo erg als ik vrees? Nee, gelukkig niet. Het gaat over karate, rietfluitjes maken en sterke vrouwen.
Ik snel de trap af op mijn nieuwe schoenen, de voordeurbel ging af. Er staat een frisse jongeman met donkere krullen voor de deur: ‘Dag mevrouw, gelukkig ben je thuis, ik ben al drie keer geweest. Je hebt zeker al over mij gehoord? Wat een leuk huis heb je. Maar wat is er met je voeten gebeurd?’
Ik kijk neer op mijn toegetakelde enkels en wreven.
‘Ik heb nieuwe schoenen, Schatjes!’
‘De majestarus pluralis is niet nodig, mevrouw’, zegt hij, ‘Ik ben maar een eenvoudige verkoper bij de firma Ziggo.’
‘Schatjes is het merk. Aangeraden door een heuse podoloog’, leg ik uit, ‘Duur! Maar uit wanhoop kocht ik ze direct. In de winkel zaten ze echt lekker. En al die verstelbare onderdelen met klittenband leken me reuze handig.’
Hij knikt begrijpend: ‘Ik snap het: het blijken keiharde krengen en dat klittenband prikt je vel kapot. Maar gelukkig heb je de oplossing al gevonden!’
Hij wijst achter me naar mijn gangkastje waar het zojuist door de Boekenbalie aangeleverde exemplaar van het Jongensboek ligt te glimmen.
‘Daar ben ik mee grootgebracht, het is net de I Ching, het heeft op elke vraag een antwoord.’
Zou het echt? Ik pak het boek op en bedenk me net op tijd.
‘Je werkt voor Ziggo?’
‘Ja, ik heb een interessant voorstel. Jouw buren hebben allemaal al ja gezegd. Heb jij een kopje koffie voor me?’
‘Je krijgt morgen bezoek’, mompel ik afwezig als levensgezel thuiskomt, ‘heb je drie muntjes voor me?’
Ik blader nogmaals door de index van het jongensboek. Welk hoofdstuk bevat de oplossing voor mijn ruwe Schatjes? Tot nu toe zag ik niks geschikt. Maar dan stokt mijn adem, want opeens zie ik een hoofdstuk met de titel ‘Meisjes’! Nee, he, daar ga ik toch niet het antwoord vinden? Bladzijde 105, maar ik durf niet te kijken.
‘Wie komt er op bezoek?’, wil levensgezel weten.
‘Een aardige jongeman van Ziggo die ik langdurig aan heb aangehoord, maar volgens mij ging het hem de hele tijd om een date met jou’, zeg ik en geef hem het boek. Hij vindt de oplossing direct. In hoofdstuk 1 ‘Onmisbare uitrusting’ staat op nummer 10 van spullen die jongens altijd bij zich moeten hebben: ‘pleisters’. Gelukkig staat op nummer 6: ‘naald en draad’.