Maandagochtend vóór het ontbijt. Achter La Miana, bergopwaarts, kom ik al snel een vervallen houten huis tegen met rafelige gordijnen, op het eerste gezicht niet bewoond. Maar op het pad ernaast staat een draaiende, zilverkleurige wasmachine die de eerste zonnestralen van de dag weerkaatst. Het pad houdt op bij het huis, ik moet dus weer terug naar beneden. Theoretisch kun je op eigen kracht naar de bewoonde wereld die begint bij bar Anton. Het bordje op de kruising vertelt me dat ik daar ruim twee uur over ga doen, maar waarom zou ik? Twee blonde, wilde paarden grazen net beneden het pad. Als ik op een tak stap kijken ze op. Ze hebben vriendelijke ogen, ik zie er weinig wilds in. 

Maandagnacht. Als ik een luchtje ga scheppen op de veranda, zie ik Saxofonist M zitten op een stretcher aan het zwembad. In zijn hoofd loopt hij vast de solo’s nog eens door die we morgen van hem verwachten. Anderhalf jaar geleden was M nog drummer M. Hij heeft zichzelf omgebouwd om van het gesjouw af te zijn. Het bed van M staat niet in La Miana, hij geeft de voorkeur aan een matje in het zilveren koepeltentje wat verder op het terrein. Een eigen plek, weg van mensen en van het kabaal op de momenten dat het hem uitkomt. Hij komt bedrogen uit. De geluiden van de nacht klinken veel harder dan onze muziek overdag. Geritsel van vluchtende dieren, gejammer van de ongelukkige die niet snel genoeg waren en het geknaag van de wilde paarden houden M uit zijn slaap. Zijn solo’s krijgt hij er wel goed in.

Dinsdag. De intekenlijst voor de ‘open mic’ avond op La Miana loopt snel vol. Een snelle blik maakt duidelijk dat we ons kunnen verheugen op jazz, funk, chansons, een tango en een smartlap vanavond. Op en ook buiten het terrein oefenen kleine, soms héél kleine groepjes. ‘s Avonds slepen we de instrumenten en versterkingsapparaten uit de kapel en zetten ze op het terras. Een schemerlamp verlicht de schema’s voor de instrumentalisten. De kinderen van de eigenaar hebben drie nieuwe cocktails verzonnen om uit te kiezen. De maan staat zo laag aan de horizon dat de korte blauwe golven de aarde niet bereiken, daarom zien we een oranje bal boven de Pyreneeën. Alles staat klaar voor een vrolijke, intieme en vooral muzikale avond. Een laatste instructie van juf I: 

‘Vocalisten, tenzij je levensmoe bent, graag schoenen aanhouden, níét de ijzeren leuning naast het trappetje vastpakken en gelieve de doeken om de microfoons te laten zitten.’

Woensdagochtend. We zijn nog met twintig man en luisteren naar het lied van vocaliste H. Zij is de liefste van ons, ze kijkt altijd blij, ze redt wespen en muggen die de rest probeert te verdrinken. In haar lied beweert ze mannen te stelen van andere vrouwen, in haar geval hilarisch onwaarschijnlijk. H zingt onverstoorbaar verder: ‘I’m an evil, evil woman’. 

Juf I en E zijn scheutig met de tips en trucs. We kunnen langere lijnen maken door de extra ademsteun, we leren te zingen met beheerste woede, weten nu dat intensiteit niets te maken heeft met volume, we kunnen naar achteren zingen en de teletubbie uitroep (‘oh, oh!’) gebruiken om hoge tonen zonder valse lucht te zingen. Van bandleider D leren we nieuwe woorden in de taal om met de band te communiceren. Ik leer van juf I hoe de wrange noot heet die ik bij de tweede herhaling van mijn ‘Shiny Stockings’ wil zingen. Als ik dat later uitleg aan de band (‘niet schrikken straks, jongens, als ik de kruis elf zing bij de tweede herhaling’) begrijpen ze precies wat ik bedoel. We zijn blij met al onze nieuwe bagage. Vanavond gaat het dak eraf bij bar Anton.

Gepubliceerd door ursulajager

Ursula Jager heeft wiskunde gestudeerd, 33 jaar als manager gewerkt bij veel verschillende bedrijven, heeft 4 kinderen en 2 kleinkinderen, is getrouwd met beeldhouwer Guido Sprenkels. Ursula schrijft en zingt.

Doe mee met de conversatie

6 reacties

  1. Een vooral muzikale vertelling met een prachtig decor.
    De uitsmijters per alinea zijn weer zoals steeds : soms dromerig, vaak komiek.
    Die kruis elf moet je hóren, wrang ja.

Laat een reactie achter