‘Mevrouw, als u uw slag áf zou maken, moet u eens opletten hoe hárd u dan gaat.’

De bejaarde man rust zelf even uit langs de kant van zwembad Forum Kwadraat en geeft zijn ogen de kost. Het is een knapperd geweest, nog niet zo heel lang geleden. Hij is in het leven niks tekort gekomen. En zijn tekst is goed. Hij suggereert dat hij me iets kan bieden voor een betere toekomst. Zwemkennis.

Toch gaat mijn verdedigingsreflex nog even aan, in hoog tempo som ik redenen op waarom mijn slag zo weinig effectief is. Mijn subacromiaal pijnsyndroom is nog niet genezen, mijn linkerbeen laat zich niet zo goed besturen, ik heb in mijn jeugd weinig kunnen zwemmen, ik  ben meer een denker dan een doener (dat is gelogen), ik ben slordig van aard, ik ben meer een starter dan een afmaker. 

Zoals elke goede leermeester negeert hij mijn smoezen en herhaalt geduldig dat ik beter de slag kan áfmaken. ‘Ik doe het voor.’

Als ik mijn gezicht dicht bij het water houd, heb ik alleen zijn benen in beeld. Maar zelfs zonder de hoog boven het water uitstekende buik valt het me op wat een rare, onelegante slag dit eigenlijk is. Als ik dat eerder had geweten zou ik hem zeker niet elke week gebezigd hebben. Ik wil er onmiddellijk mee stoppen. Maar het is te laat, ik heb teveel aandacht gekregen, nu ben ik de man iets verschuldigd. Op mijn zevenenvijftigste ben ik opeens weer zwemleerling die hard moet werken aan de onappetijtelijke rugslag.

Als ik een baantje mijn best heb gedaan voel ik dat ik mijn schuld heb ingelost. Ik kan nu best bedanken, gedag zeggen, aan de andere kant van het bad verder gaan met mijn baantjes en dan een nieuwe slag zien te verzinnen. Maar aan de andere kant is het gevaarlijk. Dat is de ouwehoerzone, waar ik me onlangs in de nesten heb gewerkt. Daar staan zes massieve vrouwen rechtop in het water om met elkaar de week door te nemen. Vorige week vroeg ik of ze dat langs de kant wilden doen. Het is druk in het bad, de banen die zij bezetten zijn hard nodig. Ik kreeg direct mot met de grootste. Ze leek me absoluut geen sportief type, maar ze was opvallend snel bij me en strekte haar kolossale arm uit, vlak voor mijn gezicht: ‘Dáár is het deel om te zwemmen.’

Overbluf van de bovenste plank.

Woest en laf zwom ik met mijn onbeholpen slag naar de badjuf met kerstsloffen om te checken of dat wel echt wáár was. Ik werd gestraft voor mijn gebrek aan moed, de juf moest opeens dringend ergens heen. Zes vrouwen lachten me uit, recht in mijn gezicht. En nu moet ik terug om te ontsnappen aan mijn badmeester.

‘Goedemiddag, dames.’ zeg ik slalommend tussen de trommels. Ik krijg geen antwoord, maar ze láten me. En dan krijg ik toch nog wat leuks. Achter de vleesmassa’s zie ik C en V. Zij komen hier vaker en hebben een act. C speelt de luie die het zwemmen al na tien minuten welletjes vindt, V geeft daar een voice-over op voor de andere zwemmers. Hij speelt de zuchtende opvoeder die C terug het bad in commandeert als hij wil ontsnappen. C laat zich dan mokkend terug in het water laat zakken. 

Vandaag zijn ze allebei lui, ze staan aan de kant, het gesprek gaat over auto’s. Sta ik op het punt me daar in te mengen, komt mijn badmeester bovenlangs aangelopen. Hij heeft een lange groene koker in zijn hand en zakt op zijn hurken bij de rand van het bad.

‘Hier kun je je hoofd op laten rusten als je de rugslag oefent. Langzaam zwemmen, je benen goed intrekken.’ zegt hij en reikt me de slurf aan, ‘En geef het tijd, reken op een jaar om je slag te verbeteren.’  

Een jaar? Er kan een hoop gebeuren in een jaar. Misschien lig ik wel onder de groene zoden, misschien zit ik dan wel op kickboksen. Mijn meester wappert met een trainingsschema, ik moet thuis oefenen op een stoel. Vijf minuutjes, maar wel elke dag. De zes dames hebben de instructies gevolgd, ik zie ze smoezen en lachen. De grootste haalt haar armen uit het water, ze trekt wel honderd liter mee. Als de golf terugkaatst van de rand gaan er zeker drie zwemmers kopje onder. Traag glijden de toppen van haar wijsvingers beurtelings langs de zijkant van de andere.

Gepubliceerd door ursulajager

Ursula Jager heeft wiskunde gestudeerd, 33 jaar als manager gewerkt bij veel verschillende bedrijven, heeft 4 kinderen en 2 kleinkinderen, is getrouwd met beeldhouwer Guido Sprenkels. Ursula schrijft en zingt.

Doe mee met de conversatie

5 reacties

Laat een reactie achter