‘Kijk!´, zegt mijn oppasjongetje trots.
Eén beentje tilt hij op, zodat ik de verse wond op zijn knie van nog dichterbij kan bekijken. Hij heeft de pleister er speciaal voor afgetrokken.
‘Groot!’, zeg ik, ‘diep!’
Als beloning voor mijn complimenten draagt hij de drassige pleister aan mij over. Ik draag hem in één hand zodat ik andere vrij houd voor de krijtsteen die hij net heeft gevonden.  
Het wil wat met die kinderknietjes. Kleinzoon’s exemplaren zijn ook altijd bedekt met schaafjes, poeltjes, roofjes. Het was ook het seizoen, nu met de aankomende herfst zijn knietjes vaker bedekt met broek en komen de opgevangen vallen minder hard aan. 
Hoewel, ik liep vroeger zelf in álle seizoenen rond met een beurse knie. Dat deed ik zelf, ik beukte appels op mijn schijven zodat het vruchtvlees stuk ging en ik door een listige snee met mijn ondertanden een hele teug appelsap kon opslurpen. Een vernuftige techniek die ik aan talloze vriendjes en vriendinnetjes heb gedemonstreerd. Ik was er trots op. Tot mijn ontsteltenis toonde geen van hen oprechte belangstelling. Ze vonden mijn gewoonte licht eigenaardig en niemand nam het over. Ik deed het kniebeuken juist vaak, want ik was appelverslaafd. Op mijn hoogtijdagen at ik er zes per dag. 


De knieën van de junior kapster die mijn haar probeert te verven zijn rond en ongeschonden. Ze zijn op mijn ooghoogte, de kapster is erg lang. Niet handig met haar beroep. Ze kan me een beetje opkrikken maar niet zo ver als arbotechnisch eigenlijk zou moeten. Dat verklaart waarom ze een uur later paniekerig tegen haar ervaren collega fluistert: ‘het heeft niet gepakt.’
Dit had een waarschuwing moeten zijn, maar ik ben een ster in het negeren daarvan. En ik had al beloofd dat ze me mocht knippen. Juniors moeten het ook leren tenslotte. Dapper gaat ze aan de slag. Steeds diep door die arme knieën, mij zeker vier keer verzekerend dat ‘ze er iets moois van gaat maken.’
Haartje voor haartje pakt ze dit project aan. Pas na een uur durft ze te stoppen en verklaart ze haar creatie ‘af’.
Ik doe mijn ogen open. Het is nog korter dan ik vreesde. En asymmetrisch. Er steken eenzame plukken uit die er niet horen. De twee seniors laten hun eigen klanten in de steek en komen erbij staan. De een legt uit hoe de 2 weken garantie werkt. De ander biedt nu direct reparatiewerkzaamheden aan. Maar ik heb er genoeg van en vlucht naar huis om mijn verdriet te verdrinken. 
In de dagen daarna krijg ik complimenten over het accepteren van mijn grijsheid en hoe handig het is als je elke lengte kan hebben. Het helpt. Rondlopen met kleinzoon in zijn wijk Blijdorp helpt óók. Om de boom hangt hetzelfde A4’tje met het verzoek contact op te nemen als we Fluitje hebben gezien. Fluitje is een parkiet die kans heeft gezien het warme mensenhuis te verruilen voor de vrijheid buiten. Dat hoop ik althans, het kan natuurlijk ook dat de onbarmhartige kaken van zo’n mauwende schobbejak een einde hebben gemaakt aan zijn vogelleven. Dat scenario schets ik natuurlijk niet aan kleinzoon, die een klein stukje voor me uitstapt en links, rechts en boven de Rotterdamse horizon afspeurt naar een groene kanarie. 

‘Kun je het er weer uitvissen?’, vraag ik aan vriendin F.
Met mijn knokige keto-knieën de herfstregen trotseren heeft mijn vetbehoefte zo aangewakkerd dat ik er onbeschaafd van word. F heeft een oranjekleurige maaltijd op tafel getoverd, geurend naar koriander en lemoen. Dat wil ik, maar mijn lijf schreeuwt ook om vet. Ik vraag om kaas. Niet in plaats van, juist erbij! F had net de kaas in de vuilnisbak gekieperd wegens schimmel.
Nu is F praktisch en bovendien de beroerdste niet, verre van dat: ‘Ik zal even kijken wat er te redden valt’, zegt ze en duikt in de bak. Ze haalt een stuk jong belegen en een stuk nagelkaas tevoorschijn. De schimmel is zo weggesneden. Ik neem flinke happen en stuur het vet naar mijn knieën. Laat die herfst maar komen. 

Gepubliceerd door ursulajager

Ursula Jager heeft wiskunde gestudeerd, 33 jaar als manager gewerkt bij veel verschillende bedrijven, heeft 4 kinderen en 2 kleinkinderen, is getrouwd met beeldhouwer Guido Sprenkels. Ursula schrijft en zingt.