Waarom zijn we zo lang in de passantenhaven in onze woonplaats blijven liggen? Nu hebben we ons de toorn van de mevrouw met de gele krulletjes op de hals gehaald. Ze beantwoordt onze groet niet en loopt woest typend op haar telefoon het park in. Ik kijk naar G, we denken hetzelfde: ‘O, o!’ 

En inderdaad, nog geen halfuur later rijdt een klein wagentje de kade op en remt vlak voor onze schuit. Een van de zeshonderd ambtenaren van gemeente Voorburg stapt uit. Hij ziet er vriendelijk uit met zijn grote snor, zo’n empathisch type aan wie je onmiddellijk alles wilt opbiechten. Nog onbevraagd sommen wij al onze misstappen ooit begaan op, maar hij weert de stortvloed af met zijn handen in de lucht: ‘Ik ben alleen geïnteresseerd in uw verblijf in de haven.’ 

‘U heeft helemaal gelijk, we liggen hier al veel te lang’, zeggen wij als makke schapen en steken onze pootjes naar voren om het vastklikken van de handboeien te vergemakkelijken. Bromsnor is de kwaadste niet, hij gunt ons nog een laatste nacht in de passantenhaven: ‘Maar morgen moet u echt weg.’ Dat we morgen op fietsvakantie gaan en de dag al overpland is, daar kan hij ook niks aan doen.

Na de repetitie (spelen in drie rijen van twee gaat best en ook de buren reageren fideel op de tuindeuren opengeslagen vanwege de aerosollen) zet ik de bandleden onbeleefd snel op straat en spoed me op de fiets naar de haven. G en dochter B hebben het schuitje al aan het pruttelen, we hijsen mijn fiets aan boord en varen weg naar het noorden. Ik moet er duidelijk weer inkomen, met mijn landbenen loop ik maar in de weg. De passage door de sluis bij Leidschendam is het engste, met de handen voor de ogen blijf ik in de kajuit zitten tot het voorbij is. B en G loodsen ons er veilig doorheen. We botsen nergens tegenaan, niet tegen het dure jacht, niet tegen de kindertjes in de sloepjes van de scouting.

Vrijwillig havenmeester Willem van jachthaven Vlietopper is lief, maar niet zo goed met computers. Eerst mogen we van hem in box 39, maar als we ons bootje met driedubbele mastworpen aan vijf bevestigingspunten op de steiger hebben aangesnoerd, komt ie met het bericht dat het toch box 41 moet zijn. De papieren uitdraai waar Willem overdag op teert bleek niet langer synchroon met de digitale werkelijkheid. En die werkelijkheid is wet, dat snappen wij ook wel.

Zo wordt het half vier voor we de fietsen van boord hebben en we aan onze fietstocht kunnen beginnen. We leggen ons lot in handen van google maps. Het leidt ons dwars door het centrum van Leiden dat is afgevuld met toeristen. Bruggetje twee is te steil voor mijn zwaar beladen fiets, halverwege de klim komt mijn voorwiel van de grond. Een duitse papa van vier kan me nog net opvangen en het bruggetje overduwen. 

‘Vielen Dank!’ roep ik en voort gaat de tocht, langs grachten en parken, door dorpen en weilanden van het groene hart. In gemeente Kaag en Braassem mag iedereen posters plakken op de vrije zuilen, maar slechts één onderneming maakt daar gebruik van: het spinmannetje dat elk pand spinvrij kan maken. Nu ben ik opgegroeid met ‘een spin in de morgen is een dag zonder zorgen’ en ‘een spin in huis, daar is het pluis’ en kan niet geloven dat er een bedrijf bestaat van spinnen verdelgen maar het is echt waar. Spinmannetje kan ook zilvervisjes, kakkerlakken en bedwantsen uitroeien, maar spinnen vermoorden doen ze het liefst. We fietsen snel door. Buienradar had regen beloofd, maar die blijft uit. Wind is er wel, veel en op kop. Wij zwoegen,  links en rechts voorbijgesnord worden door elektrische bejaarden helpt ons niet met de snelheidsbeleving. Droog, moe en laat komen we eindelijk aan.

Master bedroom van de Airbnb in Voorhout heeft drie ramen, een kijkt uit op de woonkamer, twee en drie kijken uit op de keuken. Het zit eigenaardig in elkaar, ons onderkomen op boerderij Jachtlust, alsof er eerst een klein huisje was waar een groter huisje omheen is gezet. Het is volmaakt ingericht, superschoon, van meer dan alle gemakken voorzien. Hostess Margreeth ziet er al even perfect uit, bij de rondleiding schiet ze met haar felgelakte pinknagel nog snel een overleden vliegje weg uit een vergeten hoekje. Voor ze weer verder rijdt op de trekker in haar witte jumpsuit maakt ze ons attent op haar side business. Op de boerderij kun je je voor weinig laten bijpunten, naverven, opföhnen. Eigenlijk zijn we toe aan een opknapbeurt, maar de energie is bijna op voor vandaag. Er is nog maar net genoeg voor een kijkje in de stal.

We hebben geluk, er is een bevalling gaande. De helft van het kalf is al geboren, maar als we dichterbij komen verdwijnt het weer in moeder koe, die vervolgens opstaat en doet of er niets aan de hand is. Een mechanisme uit de oertijd toen koeien nog natuurlijke vijanden hadden en moeders hun kroost niet onmiddellijk wilden afstaan aan een hongerige wolf. Stilletjes verlaten we de stal.

‘s Avonds na een laat diner gaan we nog een keer kijken. De koe ligt weer op de grond. Naast haar in het stro ligt een klein wit kalfje.

Gepubliceerd door ursulajager

Ursula Jager heeft wiskunde gestudeerd, 33 jaar als manager gewerkt bij veel verschillende bedrijven, heeft 4 kinderen en 2 kleinkinderen, is getrouwd met beeldhouwer Guido Sprenkels. Ursula schrijft en zingt.

Doe mee met de conversatie

5 reacties

Laat een reactie achter