Verheffend is het zeker, rondlopen in Delfshaven, vooral ‘s avonds als het donker is. Verlichting uit de bruine kroegen ‘De Grootste Slok’ en ‘De Ooievaar’ zetten de straten in het zachte oranje waar je langzaam van gaat lopen. Boevencafé ‘Aan Zet’ waar zoveel deals worden gesloten, spuugt steeds klanten uit op de beat van Nederpopmuziek. Voor ons laatste drankje kiezen we daarom ‘Vanouds ‘t Kraantje’ met uitzicht op het verkeer van de Schiedamseweg. Ik vraag om een trappistenbiertje. 

‘Wij hebben alles van La Trappe. Wilt u de blonde, de witte, de dubbel, de tripel, de Isid’or,…’

O God, keuzestress, quizangst, ik ben nu al weer vergeten waar de opsomming mee begon. ‘De tweede graag’, roep ik snel.

‘OK, en de tweede was?’

Ik lach hartelijk, maak een pistoolgebaar op zijn borst (‘jij bent me er eentje, vriend’), voeg een glaasje port toe aan mijn bestelling en hol naar dochter B op het terras. Ik vertrouw op kroegbaaservaring en word niet teleurgesteld, hij komt spoedig naar buiten met het gevraagde. We kijken naar het gedoe op straat en B nipt van haar drankje. Ik twijfel even of ik een existentieel vraagstuk op het tafeltje zal leggen, maar nee, dit is een avond voor luchtige zaken.

‘Zullen we het weer over Delfshaven hebben?’

B vindt het gelukkig goed en ik ben weer terug bij deze ochtend die ik benut om de buurt te verkennen achter de Pelgrimvaderskerk van waaruit in 1620 een groep Engelse geloofsvluchtelingen naar Amerika is gereisd. De Amerikanen hebben hun belangrijkste feestdag aan deze dappere reizigers te danken, ieder jaar herdenken ze hun dankdienst voor de eerste oogst in hun nieuwe land met Thanksgiving Day.  

Een stukje verder staan nieuwbouwhuisjes rond het VOC plein. Ze hebben geen voortuin en van hun gemeenschappelijke stukje grond is nog weinig groens of gezelligs gemaakt, het bestaat uit steen met een paar gemeente-boompjes. Wel staat er een uitpuilende mini-bibliotheek op een paal. Dat stelt me gerust, die paal staat symbool voor de hoop dat hier een gemeenschap ontstaat. Misschien wel een multiculti gemeenschap waarin de mensen verschillende keukens waarderen, andere tradities naleven, maar wel één gezamenlijke hobby bezigen: iedereen leest. In de loop van de tijd verschijnen er houten stoeltjes op het pleintje, men plaatst voetenbankjes en laat de geborduurde kussentjes gewoon liggen. De boompjes zijn nu zo stevig dat je er hangmatten aan kunt ophangen. In de zomer zijn de bewoners buiten op het pleintje te vinden. Met een boek. De mini-bibliotheek is uitgegroeid, er zijn etages bijgekomen, de buitenkant hangt vol met handgeschreven boeken-reviews. En iedere toerist die Delfshaven bezoekt steekt even zijn hoofd om de ingang van het pleintje, want dit kom je verder nergens ter wereld tegen.

Het opgeknapte VOC pand grenst ook aan het plein. Het zit vol met start-ups en andere kleine bedrijfjes. Langs de kade staat een groot hart van ijzer waar je in kunt zitten, het hangt vol met slotjes van verliefde mensen die hun relatie besloten willen houden. Honderd meter verder staat een buurthuis waar je coaching op maat kunt krijgen (‘jij bent uniek’) of je kunt inschrijven voor een breicursus. Bij de molen zitten acht mannen opeengepakt te vissen met hobbyhengels. Over het bruggetje van de voorhaven komt een meisje aangefietst in yogakleding. Ze passeert een jongeman, eveneens op de fiets en in dezelfde outfit. Zijn les is net afgelopen, die van haar gaat zo beginnen. 

Ik loop terug naar mijn schuitje en probeer een familielid over te halen tot een tochtje naar de Action. Degene die instemt heeft langere benen dan ik, dat betekent steeds bijdribbelen tijdens het tochtje door het vrolijke dakpark waar je mag BBQ’en en kruiden mag plukken. Het staat vol niet-functionerende geurpalen die de konijnen op afstand moeten houden. Ik heb nog nooit zoveel van die beesten bij elkaar gezien, je kunt ze tot heel dicht naderen. Pas als we door onze knieën zakken en onze armen uitstrekken hoppen ze kalmpjes weg. Misschien werken de palen toch, deze konijnen zijn zo sloom dat er geen enkele kans is op nakomelingen. 

Mijn laatste slok trappist. Aan de overkant zitten nog klanten op het terras van de Pelgrim. Schittert daar nu een brouwerij achter het glas in lood? Die heb ik overdag gemist! We gaan poolshoogte nemen, B met haar lange benen loopt voorop, ik dribbel er achter aan. Aan het voorste tafeltje zit het yoga-meisje achter een groot glas bier. Uit haar rugtas steken twee breipennen met een bruin breisel, half over de rand hangend. Het kan aan de trappist liggen, maar ik vind het verdomd veel op een konijn lijken.

Gepubliceerd door ursulajager

Ursula Jager heeft wiskunde gestudeerd, 33 jaar als manager gewerkt bij veel verschillende bedrijven, heeft 4 kinderen en 2 kleinkinderen, is getrouwd met beeldhouwer Guido Sprenkels. Ursula schrijft en zingt.

Doe mee met de conversatie

2 reacties

Laat een reactie achter