‘I will ring your husband, lady!’

 De voluptueuze Valenciaanse rukt de telefoon uit mijn handen. Ik ben van was; ontgrendel het scherm voor haar en laat zien welk nummer van levensgezel is. Inmiddels zit ik op een stoel die een aantal lieve Spanjaarden voor me hebben gehaald. Twee vrouwen deppen mijn wonden en stellen me vragen terwijl de derde wegloopt met mijn telefoon aan haar oor. Gelukkig ben ik uitgerust met een flinke dosis vertrouwen in de medemens, anders zou ik op het idee komen slachtoffer te zijn van de perfecte ontfutseltruc.

Ik probeer de vragen te beantwoorden. Nee, ik ben niet flauwgevallen. Ja, ik weet nog dat ik viel. Ik weet het nog heel goed zelfs. Dat ik op weg was naar de markthal die schitterde in alle kleuren door de ochtendzon en dat ik er bijna was. Dan de split second waarin ik wist dat ik ging vallen en dat er niks meer aan te doen was. Shi, shi, shi, kabam! Een daverende dreun op het ruwe asfalt. Heel even stond en was alles stil. Toen sĺoeg ik weer aan, voelde het bloed uit mijn jukbeen gutsen en hoorde ik vrouwenstemmen.

We wachten nog steeds op mijn husband. Er voegt zich een jongeman bij mijn gevolg. De jongeman is fysiotherapeut en bekijkt mijn wonden. Ik denk zelf dat het allemaal meevalt, behalve misschien dat gat in mijn hand. Ik kom erachter dat er een ambulance onderweg is, dat lijkt me zwaar overdreven en protesteer, maar tevergeefs. Ik vraag de telefoon terug van de schone belster. Hij gaat net over. Goddank, het is levensgezel. Hij kan ons niet vinden, maar ik zie hem staan in de verte met zijn rug naar me toe. Ik fluit, maar er komt geen geluid. Ik zwaai en hij ziet het. Ik ontspan, nu komt alles goed.

Spoedeisende hulp in het academisch ziekenhuis is afgeladen met patiënten, goed voorzien van beveiligers en er zijn opvallend weinig artsen. Toch hebben we het hele proces van 8 stappen in 3 uur voltooid. Er is goed nagedacht over de logistiek. Zo zijn er handige kleurcodes voor de routes op de grond geschilderd, hangen er schermen waarop voor elke patiënt de volgende stap staat vermeld. Er lopen geweldige meiden rond die het systeem goed kennen en vriendelijk doch beslist patiënten met een door tijdelijke tragedie traag snappertje begeleiden.

Levensgezel en ik wandelen hand in goede hand (de andere hangt met een gebroken middenbeentje in een mitella) terug naar ons appartement en herenigen ons met J die net uit school is. Als ik de nieuwe rafels aan mijn gestel laat zien beginnen de consequenties van mijn val door te dringen. Overal hulp bij nodig hebben, bang zijn dat het wéér gebeurt. 

We pakken onze spullen in en lopen naar de bus. De komende nachten slapen we in een ruimer huis in een ander deel van de stad. Minder gericht op toeristen, meer op gezinnen. Armer en echter.

Op de pleintjes spelen kinderen, ze hebben hun schooluniform nog aan. En gek, opeens lopen overal mensen die ook een arm in een mitella hebben. Alsof ik weer zwanger ben of een nieuwe auto heb! Ik hoor een vrolijk fluiitje en kijk om me heen. 
En dan voel ik: dat doe ik zelf.

Gepubliceerd door ursulajager

Ursula Jager heeft wiskunde gestudeerd, 33 jaar als manager gewerkt bij veel verschillende bedrijven, heeft 4 kinderen en 2 kleinkinderen, is getrouwd met beeldhouwer Guido Sprenkels. Ursula schrijft en zingt.